over        index        theorie      webshop

Spit.

Inleiding

Dit verhaal gaat waarschijnlijk niet leuk zijn. Het is wel sappig en voor buitenstaanders misschien wel ongelovelijk, maar toch is het allemaal echt gebeurd. En ja, allemaal verteld vanuit mijn point of view, zo werkt dat nou eenmaal. Alleen al vanwege het feit dat diverse medespelers hun pijnlijke best deden om alles te ontkennen, zou er eigenlijk helemaal geen verhaal zijn. Of alleen het verhaal van de liegende soort, en ik kan u verzekeren, dat is echt veel minder interessant. Maar ook dat zal zeker aan de orde komen.

Omdat het wat lastig voor me is, ga ik dit in delen schrijven. Op die manier hoop ik ook u enigszins te begeleiden in het lezen; als ik u was, zou ik voorzichtig deeltje voor deeltje lezen, en niet alles in één keer. Maar u doet u! En weet, bij onverhoopte zielepijn mag u mij altijd mailen! (mits aardig blijvende) > hannahcelsius@pm.me
CW / TW: pesten, treiteren, roddelen, gaslighting; het gaat hier allemaal voorbijkomen.

Deel 1:  Aankomst.

Deel 2:  Vroege ijstijd.

Deel 3:  Welkom in de machine.

Deel 4:  Begin van vaagheden.

Deel 5:  Rigoureuze raadselen.

Deel 6:  Twijfelachtige flirtaties.

Deel 7:  Pestpranks. (plus bijsluiter)

 

Deel 1:   Aankomst.
Hoopvol was ik, en blij dat ik was uitgenodigd voor een gesprek. Na de eerste 3 maanden van 2016 zonder inkomen te hebben gezeten dankzij de onverkwikkelijkheden bij Knorporix, greep ik iedere strohalm aan om een nieuwe baan te vinden. Nog voordat ik goed en wel een uitkering had kunnen regelen, kwam de vacature bij de bK via een uitzendbureau voorbij gezeild. Ergens in mijn achterhoofd riep een stemmetje:"Maar was daar niet iets aan de hand in die organisatie? Had ik daar niet al eens iets raars of naars over gehoord?" en ik zocht en zocht maar kon niets vinden, en dus besloot ik het er maar op te wagen. Het sollicitatiegesprek ging prima, amicaal zelfs en wederzijds gezellig. Het werk was iets dat ik supertof vond om te doen, dus toen ik werd aangenomen (op uitzendbasis, dat was wat minder) was ik dolblij. Al snel kon ik aan de slag, samen met drie andere nieuwe uitzendkrachten.

Onze werkzaamheden als bibliotheektechnisch medewerkers waren best bijzonder: van oude boeken, kranten en tijdschriften (BKT voor het gemak) moesten we alle metadata (afleveringen, datums, jaargangen etc.) in een database invoeren, en alles moest heen en terug naar scanbedrijven en organisaties waar het van afkomstig was. Veel gedoe, maar wel zeer waardevol voor onderzoek en u zelf, als u wat wilt opzoeken over vroeger.

Geen idee hoeveel BKT er door mijn handen is gegaan; veel, in ieder geval, héél veel. Veel BKT had ook scheuren en scheurtjes, die we moesten herstellen zodat het nog gescand kon worden, dat was ook erg leuk om te doen. Eigenlijk vond ik alle werkzaamheden leuk. We moesten ook bij toerbeurt aangevraagde scans en kopietjes maken, die door klanten bij de bieb werden aangevraagd. Dan moest je de materialen ophalen, die werden al ergens klaargezet, en met die volle kar dan naar de kelder liften, waar bij een peperdure scanner (die vaak niet werkte...) de boel verwerkt kon worden, en naar de klanten gemaild enzovoort.

Kortom, toffe baan toch! Het kostte me wel 3 uur forensen per dag, en we waren aangenomen voor fulltime, dat mocht niet minder, dus in totaal was ik daar 55 uur per week voor in touw. Dat was wel veel, maar het loon was wel okee, dus ik ging ervoor. Hoera!



[hier de bui die u al voelt hangen: ]

terug naar boven

 

Deel 2:   Vroege ijstijd.
Nieuwe baan, oude zakken: je weet wel, dat gedoe met werkplekken, inloggen, pasjes, kennismakingen en ingewerkt worden. Ik werd door een jonge vrouw ingewerkt, “Sandra” (ik weet van een aantal mensen hun naam niet meer, en ik hoop nu dat ik niet per ongeluk dan toch hun echte naam hier gebruik…) en dat ging wel prima. Ze was aardig, en open, ze kon alles goed uitleggen. Na een paar dagen merkte ik dat er iets was, maar ik had geen idee wat het was.
We zaten meestal in de tijdschriftenkamer.

Al waren we bibliotheektechnisch medewerkers, we werden toch regelmatig aangesproken als productiemedewerkers. Er moest productie gedraaid worden. We hadden flexwerkplekken, en die waren verdeeld over verschillende kamers en ruimten, die grotendeels per soort materiaal waren ingedeeld.
Zo was er dus de tijdschriftenkamer, waar de tijdschriftcoördinator een vaste werkplek had, en waar dan dus specifiek de tijdschriften werden voorbereid en gemetadateerd voor het scannen.
Daarnaast zat de kamer van de metadataspecialisten. Dan waren er twee kamers die voornamelijk voor boeken gebruikt werden. En in een gang even verderop zat een kamer waar de krantencoördinator zijn vaste werkplek had, met twee flexwerkplekken, met daartegenover het alleen met een pas toegankelijke restauratieatelier, waar nog eens 4 krantenflexwerkplekken waren, en waar ook de restauratoren werkten.

Vanwege ruimtegebrek of roosterperikelen moest je ook wel eens met je grote krantenbanden op een andere plek, dat was soms wel wat lastig.

Dan waren er de magazijnen een paar verdiepingen hoger, één daarvan werkten wij regelmatig in om de verzendingen te regelen. En dan in de kelder was de scanwerkplek, in een grote ruimte waar ook de huisfotograaf en andere specialisten werkten.

Het gebouw was nogal een doolhof; in het midden van alles was de publiek toegankelijke bibliotheek. Overal en nergens waren deuren waar je alleen met pasje doorheen kon, onze werkkamers moesten ten alle tijde – als er niemand was uiteraard – met sleutel op slot gedaan. Ergens was een soort fuik, waar je met onze pas niet meer uit scheen te komen (niet alle pashouders hadden overal dezelfde toegang). Ik was altijd bang dat ik daar eens in terecht zou komen, en dat het dan weekend werd en ik pas op maandagochtend gevonden zou worden, compleet gedehydrateerd en in het hok geurineerd hebbende; gelukkig is dat nooit bewaarheid.
Ik heb een paar keer gevraagd of er een plattegrond was, die we bij ons konden dragen, maar men vond dat je vanzelf de weg wel leerde kennen - dan zou je het beter leren. Na een jaar wist ik nog steeds heel veel plekken niet te vinden... vaak kwam je mensen tegen die ook als een kip zonder kop door het hok liepen. Maar guttogut een plattegrondje... het had mij e.v.a. veel frustratie en tijd gescheeld. Het leek soms ook, alsof sommigen er een vreemd genoegen in hadden om te zien hoe anderen steeds de weg kwijtraakten. Het is compleet belachelijk natuurlijk: mensen leren dingen op verschillende manieren, er is niet één manier de juiste.



Daar zaten ook andere mensen, er liepen mensen in en uit. Ik voelde soms een soort ijzigheid, en het was niet de airco.
Sandra bleek naar een andere functie te gaan bij boekhouding en dat zou zijn omdat er wrijving was tussen haar en één van de tijdschriftcoördinatoren, CA301 noemde ik haar in een eerder (niet gepubliceerd) verhaal. Soms ving ik blikken op tussen Sandra en Petra, die daar al een eeuwigheid werkte als metadateerder en catalogiseerder, en regelmatig op de tijdschriftenkamer was ingeroosterd. Sandra en Petra konden het wel goed vinden samen.
Het was op zich niet echt alarmerend, er kunnen altijd wrijvingen zijn tussen mensen. In principe zou dat niet veel over een organisatie zeggen. Lijkt mij, als niet-organisatiedeskundige.

In het begin steunden wij nieuwe uitzendkrachten elkaar. Karel, Roan en Gizela en ik, vaak lunchten we samen, na een tijdje waren we meer gemingeld met de rest van de collegae, zoals dat ongeveer vanzelf gaat.
Roan Mol was de zoon van Loes Mol, die ook al eeuwen bij de bK werkte bij de servicedesk, niet te verwarren met Loes Modder overigens, de look-a-like hoofd van onze afdeling. Roan was de goed uitziende, extraverte, grappige, sportieve ideale schoonzoonjongeman, op het eerste gezicht. Omdat zijn moeder daar al lang werkte, kende hij al veel van de mensen bij de biK. Hij roddelde graag, blijkbaar, want al snel vertelde hij me iets over CA301, over de wrijvingen tussen haar en Sandra, dat had hij dan weer van Petra gehoord, en een vaag verhaal dat CA301 ‘van de straat kwam’ en dat ze zich omhoog gewerkt had – hetgeen hij deed klinken alsof dat op een niet zo nette manier gegaan was – en ik stak er een stokje voor. Ik zei hem, dat ik niet zo van roddelen houd. Roan beweerde toen, dat het geen roddelen was, want CA301 zei het ook over zichzelf.

De volgende dag zaten we met een groot deel van het team in de koffiekamer, en toen voelde ik hoe Petra enigszins afstandelijk deed tegen mij. Heel subtiel was het, en ik zag het ook aan haar lichaam. Ze hield haar rug en nek in een stijvige stand, alsof ze een muurtje vormde met haar lichaam, tegen mij. Ze keek me niet aan, negeerde me een beetje.
Toen we terugliepen naar onze werkplekken, liep zij samen met Roan en hoorde ik ze iets zeggen, was er iets aan hun lichaamshoudingen, ik weet het niet maar toen viel het kwartje: Roan had aan haar verteld dat ik iets had gezegd van het geroddel. Oepsie: daar had ik mijn eerste (?) minpunt te pakken!
Toen ik na een te kort weekend terugkwam, en Sandra mij nog wat dingen moest uitleggen, merkte ik dat er iets veranderd was. In eerste instantie wist ik niet goed wat dat dan was, en ging ik bij mezelf na, of ik misschien iets verkeerd gehoord had, verkeerd begrepen. Er leek niets te zijn toch. Je weet het niet totdat je het opeens ziet: ze keek me niet meer aan....
Ik was redelijk verbluft. Dus alleen omdat ik had aangegeven, niet van roddelen te houden, was ik automatisch ingedeeld bij de onzichtbare tegenpartij, waar ik verder niets mee te maken had, ik had ook geen partij gekozen omdat ik sowieso geen flauw idee had wat er aan de hand was. Maar goed, ik deed mijn best om mijn aardige zelf te zijn, want waarom niet, maar ik vond het wel zeer vreemd.

Een week later en Sandra was naar de andere afdeling verhuisd, en kwam daarna nog sporadisch bij ons langs, meestal om dan collega Petra op te halen voor lunch- of shoppingafspraakjes. Ze heeft me daarna nooit meer recht aangekeken. Of misschien nog de keer dat ik was uitgekozen om cadeaus te regelen, toen ze een kind had gekregen, een jaar later, maar dan was het wel een erg summiere blik. Meer een schichtige fractie van een seconde langskijken, alsof ze het even vergeten was en zich het opeens weer herinnerde dat ik op het strafbankje zat.

terug naar boven

 

Deel 3:   Welkom in de machine.
Omdat ik goed gedetailleerd en zorgvuldig kan werken, werd ik al snel veel bij de tijdschriften ingeroosterd. Ik werd daar ingewerkt door en werkte dus ook veel samen met Aurdi, een (dacht ik) aardige knappe, wat jongere, vrouw, die ooit gevlucht was uit verre oorden, maar al vrij lang in Nederland was. We konden het goed met elkaar vinden (dacht ik). Regelmatig werkte Petra er ook, en een aantal andere mensen die daar wat frequenter rouleerden. Aan de muur hing twee keer het portret van een aantrekkelijke man, dat bleek een foto van een collega die op dat moment met vakantie was. Het was voor de grap opgehangen, geen idee verder. Het was wel intrigerend, en wellicht ben ik op die manier geïndoctrineerd geweest geraakt (dit is een grapje, maar je weet maar nooit, toch).
Dus toen ik enige tijd later aan ZI555 werd voorgesteld, was ik wel onder de indruk. Er moet gezegd: dat ben ik meestal vrij snel, maar niet bij veel mensen.

Ik kan me nog een personeelsuitje herinneren, een lunch en rondwandeling door Leiden, een pubquiz en een diner maar dat zou voor mij te laat worden. Ik wist de weg naar het station niet, en meerdere mensen deden wat lacherig, ik moest en zou volgens hen met ZI555 mee lopen. We hadden een beetje apartige wandeling terug, praatten wat over koetjes en kalfjes, ik voelde me wat verlegen. Zodoende wist ik dat hij kinderen had, dus ik nam aan dat hij ook getrouwd was. Dus zette ik hem meteen uit mijn suffige hoofd.
ZI555 was één van de metadataspecialisten, waar wij productiemedewerkers met al onze vragen bij terecht konden en moesten. En dat was vrij vaak. Aurdi stuurde mij opvallend vaak voor die boodschap, en ik merkte dat mensen een beetje lacherig deden. Waarschijnlijk was mijn crush onderwerp van gesprek geworden, en ik vond het niet echt prettig. Het is een beetje hetzelfde als met blozen (wat ik toen vast ook vaak deed): zodra mensen er plagerige aandacht aan gaan besteden, wordt het erger.

Het was zomer, en met theepauzes stonden we vaak buiten, tegenover de hoofdingang was een soort terrassig hoekje met muurtjes waar we konden zitten, hangen, leunen, staan.
Op een dag zat ik daar met ZI555 en Aurdi. Er was een soort apartige spanning, tussen ZI en mij, en op zeker moment zei Aurdi: Nou, ik laat jullie even alleen, neem de tijd. Zoiets. Het was wat vreemd maar goed, daar zaten we wat verlegenig te praten, na een tijdje gingen we samen naar binnen en we hadden het over een aanstaand personeelsfeest. Ik kon die avond niet, want ik was uitgenodigd voor een masterclass in het Rijksmuseum, waar ik me erg op verheugde.
Eigenlijk werd alles vanaf dat moment raar, denk ik.
Op de afdeling hoorde ik later die middag Petra over mij praten. Ze vroeg zich hardop af, wat er zo bijzonder aan mij kon zijn, ik als 53-jarige, dat mannen zo geïnteresseerd in mij waren. Mijn god. In het begin dacht ik nog weleens: ik hoor dat vast verkeerd. Maar na verloop van tijd vielen de schellen mij van de ogen. Ook al, omdat de dingen die ik opving, 99 van de 100 keer later op één of andere manier geverifieerd werden door gedrag, andere opmerkingen, blikken... en vaker nog door een combinatie van dit alles. De roddelmachine was aan!

terug naar boven

 

Deel 4:   Begin van vaagheden.
Waar gaan dingen fout? Kun je een begin van het foutgaan aanwijzen? Mijn fout was dat ik verliefd werd op de verkeerde persoon, als je dat al een fout kunt noemen. Mijn tweede fout was te denken dat het wederkerig was, maar ik wijt dat geheel aan zijn manier van doen. Totdat... hij opeens raar deed. Alsof ik opeens uit de gratie was gevallen. Ik begreep het niet. Wat was er gebeurd? Had ik iets verkeerd gedaan? En ik maakte de volgende fout: denken dat het een goed idee was daar over te praten met hem. Ik vroeg hem om buiten het werk om iets af te spreken, om het erover te hebben. Hij wilde niet.

Hoe ging dat? Ik had hem een mailtje gestuurd, kort en simpel. Aan het einde van de dag mailde hij me terug. Ik werkte die dag tot 6 uur, om een uur of 5 kreeg ik die mail. Aurdi hing wat om me heen, en ik voelde een soort vreemde spanning bij haar, die ik niet echt kon vatten. Toen de mail binnenkwam, merkte ik dat ze probeerde mee te lezen, dus ik klikte het weg. Het was een vreemd moment, maar op dat moment dacht ik er eigenlijk niets bij, ik vond het alleen wat raar: waarom is zij opeens geïnteresseerd in mijn emails?
De afwijzing van ZI555 deed pijn. Het was ook zo vreemd en onverwacht.
De volgende ochtend was ik compleet gebroken, en onze teamleider merkte dat er wat was. Nog een fout waarschijnlijk: ik dacht dat het goed was om het eerlijk aan hem te vertellen. Misschien was het dat ook wel? Hij reageerde vriendelijk, en gaf aan dat het goed was dat ik had aangeboden erover te praten, en hij zou eens met ZI555 praten. Ik weet het niet meer precies, maar meerdere keren merkte ik dat Teamleider en ZI het erover hadden, het leek alsof ZI wat twijfels had, maar er gebeurde niets.

Tot overmaat van ramp werd ik ziek. Ik had zeer vreemde verschijnselen, koorts en zwakte, pijnlijke klieren en borsten en afscheiding, van de huisarts moest ik in allerijl onderzocht op borstkanker. Dat bleek het gelukkig niet te zijn, waarschijnlijk was het door het vaak moeten tillen van zware kratten en dozen. Omdat mij nogal wat meer vreemde roddels en gepraat ter ore waren gekomen in de weken daarvoor, maakte ik de grootste fout: ik schreef een soort van ludiek bedoelde brief aan ZI555. God, wat was ik oneindig onnozel, zo erg dat ik nu cringe!

Laatst las ik ergens zo'n opbeurquote, dat als je cringet over iets dat je in het verleden deed, dat een teken is van dat je gegroeid bent. Erg fijn, maar mijn hoeveelheid zelf-cringe is zo huge, dat ik zo onderhand wel verlicht moet zijn. Terwijl ik natuurlijk weer allerlei nieuwe onnozelheden pleeg, die dan weer over een aantal jaar weken tot cringen leiden... Vanochtend dacht ik aan de psychiater die me vroeg of ik vind dat ik getraumatiseerd ben (ik beaamde dat), maar me vervolgens vertelde dat ik voldoende handvatten zou hebben om te kunnen omgaan met tegenslagen. Later bleek dat niet zo te zijn, maar goed, dat kon de beste man ook niet weten na mij 10 minuten gezien te hebben. Maar ik weet nog dat ik ergens tijdens dat gesprek dacht: "God maar goed dat hij mijn shrink niet is, anders zou ik vast en zeker heel cliché verliefd op hem zijn geworden." Wat heb ik toch met mannen?
Het zal wel een systemisch ding zijn, patriarchale seksistische opgelegde normen die ik (en jullie, ja jullie ook!) mijn hele leven heb moeten aanhoren en -voelen, en die mij zeker gevormd hebben. Het kan zijn dat ik me vergis, maar ik denk dat de eerste film die ik in de bioscoop zag 'Gone with the wind' was en ik zou hem misschien wel terug willen kijken, om te zien hoe dat was. Als meisje had ik vage droomsprookjes in mijn hoofd, van prinsen en redders op machtige paarden, en misschien is dat nooit meer weggegaan. Dat mijn (autistische) kwetsbaarheid dat op de één of andere manier ook blijft aanhouden, alsof het zo vastgeroest zit in mij - terwijl ik toch op een ander level weet dat het zo niet werkt. Dat ik toch blijf hopen dat het wél zo is, dat ik gered moet worden. Waar dan meteen ook een kwetsbaarheid voor misbruik mee ontstaat. Een soort vadercomplex (als dat zo heet), en dat is wel interessant ook: ik kan me nog een droom herinneren, waarbij ik door een lange laan liep, met prachtige bomen aan weerszijden. En naast iedere boom stond een man, of jongen, waar ik ooit iets voor had gevoeld (laat ik mij maar voorzichtig uitdrukken...). Aan het eind van de laan, stond één boom een beetje uit het gelid, en niet naast maar verscholen achter die boom stond mijn vader. (Ik zou mijn dromen moeten verfilmen.)
Omdat ik ook op andere mensen dan alleen mannen val, zou je denken dat die daar ook hadden moeten staan. Maar dit ging specifiek over de link tussen de relatie met mijn vader, en mijn hetero liefdesrelaties. Maar goed, leuk zo'n droom, maar hoe leg je dat uit en wat moet je ermee? Het is niet, dat die droom toen voor een gigantische verandering in mijn liefdesleven zorgde. Helaas, kan ik nu hartgrondig zeggen. Pas vele jaren later begreep ik ongeveer waar het uit voortkwam, maar dan ben je er ook nog niet.

Terug naar de brief aan ZI555. Niet slim, niet handig, super onnozel enzomeer. Na een week of twee was ik sort of beter, en lichtelijk angstig voor zijn reactie (hij had nog niet gereageerd...) toog ik weer aan het werk. En dat was het begin van een reeks van opperste bizarriteiten.



terug naar boven

 

Deel 5:   Rigoureuze raadselen.
Meteen al dezelfde dag dat ik weer aan het werk was, waren er een aantal vreemde dingen. Ik zat in een kamer, waar je door het raam heen de ruimte bij de liften kon zien. Op zeker moment kwamen daar ZI555 en een collega uit, en de collega sprak wat bozig tegen hem. Iets als 'Er komt hier een mooie vrouw te werken, en nog geen paar weken later besluit je te scheiden.... hoe vind je zelf dat het gaat?'. Ik in gedachten (ik zat daar helemaal alleen): .... wtf. Hij zag dat ik er zat, ik weet niet of hij wist dat ik het ook kon horen.
Het was inderdaad wel heel vreemd. Misschien haal ik dingen door elkaar, en dat het niet op dezelfde dag was, maar op zeker moment liep ZI met een andere collega, ON792, door de gang, langs de openstaande deur van de kamer waar ik werkte (alle deuren stonden meestal open op die gang, als er mensen aanwezig waren; zo niet, dan moesten ze op slot ivm de aanwezigheid van kostbare materialen). Hij vroeg aan die man, of hij hem kon vertellen hoe het was als gescheiden vader, terwijl hij even een charmante blik mijn kant op wierp. Die ik met graagte opving.

Hij had nooit gereageerd op mijn brief, maar het leek alsof hij er wel blij mee was.

Een dag later, in de ochtend, moest ik weer op de tijdschriftenkamer werken, samen met Aurdi as usual. Op zeker moment liepen we met een kar richting de lift, en ZI liep achter ons langs naar het trappenhuis. Hij mompelde wat verlegenachtig, bloosde hij? Ik was ook wat verlegenachtig. Aurdi daarentegen...

Is het een soort vaste wet, dat wat het dichtstbij is, je het minste goed kan zien? Aurdi en ik konden goed met elkaar opschieten, ik vond haar wel wat apart reageren soms in die tijd, maar verder had ik geen idee gehad. Nu echter...

Ze straalde, en op het moment dat ZI achterlangs liep (wegvluchtte, meer, dacht ik later), draaide ze zo verleidelijk mogelijk met hem mee om haar as, koket kijkend en het leek even alsof ze een soort van zoenachtige beweging met haar mond maakte. Mijn hart sloeg drie keer extra over in één tel. Terwijl we de lift in liepen, probeerde ik zo 'normaal' mogelijk te doen, maar ik wist meteen: foute boel. Ze had me eerder die dag, of de dag ervoor, iets verteld over het personeelsfeest waar ik niet bij was, een vaag verhaal over iemand die haar bier had laten drinken, ik begreep toen niet waarom ze de naam niet noemde van de persoon in kwestie, maar nu kreeg ik zo mijn vermoedens.
Wat was er gebeurd tijdens mijn afwezigheid? Ik deed mijn best zo neutraal mogelijk en vriendelijk en alles te zijn, mijn werk te doen, me niet te laten afleiden door whatever. 's Middags was er een vreemd moment in de tijdschriftenkamer. Ik was even weggeweest, en toen ik binnenkwam stond ZI samen met Aurdi en nog iemand over een aantal tijdschriften gebogen, er was een soort onduidelijkheid (die waren er veel) over de manier van invoeren, en daar moest ZI ons dan uitsluitsel over geven. Toen ik binnenkwam, keek ZI achterom naar mij, en lachtte heel erg naar me. Tegelijkertijd merkte ik dat Aurdi dat ook zag, en in een gifgroene flash van haar ogen voelde ik haar hevige jaloezie opeens jegens mij. Ik negeerde de lach dus maar wat, deed vriendelijk en voorkomend terwijl ik inwendig compleet confused dacht: "Wtf wtf wtf fuck fuck!". Ik wilde Aurdi niet kwetsen, en ik vond het niet gepast om met die vent te gaan flirten waar zij bij was. Dat zij daar zelf niet zo'n probleem mee had gehad eerder, best lullig ja maar ja. Dus ik deed zo rustig mogelijk.

Helaas, daar had ZI555 blijkbaar niet op gehoopt, die verwachtte misschien een hevige smachtende Hannah aan zijn voeten te vinden. En toen dat niet meteen zo gebeurde, was zijn keuze dus snel gemaakt. Ik viel uit de gratie, en meneer besloot mijn brief te delen met zijn naaste collegae. Ik hoorde ze over me praten, dat hoorde ik al eerder, maar het was alsof er op dat moment een enorme voorraad met Hannah-talk was aangeboord; meestal als ik net in de kamer daarnaast moest werken. Ik weet nu niet meer wat het allemaal was, ik wil het ook niet meer weten, maar wat voelde ik me ellendig. Verraden door een mogelijke nieuwe liefde, en door iemand die ik bijna als vriendin had willen zien. Plus het enorme ongemak van mijn eigen jaloerse gevoelens, die er uiteraard ook waren, en die van Aurdi. Het was echt moeilijk. Hoe schipper je je daar doorheen, terwijl je ook nog samen moet werken? Ik had geen ene clue (zoals altijd).



terug naar boven

 

Deel 6:  Twijfelachtige flirtaties.
Ik probeerde me er zo goed mogelijk doorheen te worstelen. Dat was niet makkelijk. En het geklets in de kamer naast me werd steeds vreemder. Daarnaast realiseerde ik me ook een aantal dingen over Aurdi. Die email die ZI mij stuurde, en dat Aurdi achter mijn stoel liep te treuzelen, hoe zat dat eigenlijk? Want iets dat er de volgende dag gebeurde, was op het moment zelf niet echt tot me doorgedrongen, maar had zich wel in mijn achterhoofd genesteld. Het was me wel opgevallen, hoe ze mijn email probeerde mee te lezen, en ik vroeg me af waarom dat was. Ik had het snel weggeklikt, en ze ging naar huis.
Een dag later was ik een tijdje van mijn ingeroosterde werkplek weggeweest, lunchen misschien, ik weet het niet, en toen ik terugkwam en weer inlogde op de pc, kreeg ik een foutmelding. En nog eens en nog eens... dit gebeurde alleen als er met een fout wachtwoord geprobeerd werd in te loggen, meerdere keren (ik denk drie keer). In alle maanden dat ik daar werkte, was het mij nog nooit overkomen. Natuurlijk ging iemand wel eens op een andere plek even zitten, om snel wat te doen, en dat kon natuurlijk met je eigen inlog. Heel af en toe, dat had iedereen wel eens, wilde je inloggen, maar bleek dan de vorige persoons inlognaam nog in beeld te staan. Als je dat niet opmerkte in de haast, en dan daarbij je eigen wachtwoord invulde, ging dat natuurlijk mis. Maar dan keek je natuurlijk waaróm dat mis ging, en zag je de verkeerde inlognaam, en verbeterde je dat et voilá.
Ik weet nog, dat toen ik binnenkwam in de ruimte, Aurdi was er en de tijdschriftencoördinatoratrice CA301, ze snel in hun werk doken, alsof ze over me hadden zitten praten. Toen ik niet meer kon inloggen, vroeg ik aan hun hoe dat kwam. Aurdi deed alsof ze niets hoorde en ingespannen bezig was, CA301 kwam met het verhaal dat ze even snel wilde inloggen omdat iets op die pc sneller zou werken en dat zij per ongeluk mijn naam niet had gezien. Ik vond het toen al vreemd, maar dacht er al snel niet meer over, had al genoeg aan mijn hoofd.

Maar in de dagen na het eerste verraad, kwamen mijn hersens langzaam aan weer bij zinnen en herinnerde ik mij opeens dit vreemde gebeuren, en dan vooral de combinatie van deze twee dingen: Aurdi die probeert mee te gluren, en een dag later een mislukte inlogpoging onder mijn naam. Dat is natuurlijk geen toeval. Ik vraag me nu af, welke wachtwoorden zij dachten dat ik zou gebruiken. Waarschijnlijk dachten ze dat ik zo'n slome sufkut was, die haar geboortedatum of zoiets gebruikt? Het is nogal vermakelijk, als het niet zo dieptriest was. Waarschijnlijk had het te maken met de lachjes die ZI555 mij na mijn terugkomst stuurde, en waardoor Aurdi opeens onzeker was geworden van hun ... ja, hun wat? Blijkbaar hadden ze al iets met elkaar, anders loop je toch niet zo likkebaardend naar je collega te kijken, openlijk, in mijn aanwezigheid; haar manier om mij te laten zien:"Je hebt mooi achter het net gevist, Haagsie!".

Het is echt een vreemde gewaarwording, als je beseft dat je twee naaste collegae hebben geprobeerd je inlog te kraken, om je persoonlijke emails te kunnen lezen. En wat kon ik ertegen doen? Ik had geen bewijs, dus laat maar zitten.
Aurdi probeerde te doen alsof er niets aan de hand was. Aan allerlei dingen kon je merken dat ze iets met elkaar hadden. Ik vond het heel erg kut, dat ze besloot niets tegen mij te zeggen erover. Volgens mij hadden we het er over kunnen hebben, maar ze koos er voor om dat niet te doen. Ik vond dat echt akelig, en ik kan dat ook niet, doen alsof er niets is, bij iemand waarmee je samen dingen moet doen, dat gaat niet. Ik weet nog, dat ze een keer een heel vrolijk verhaal begon te vertellen, maar ik was echt kapot, en zei koeltjes:"O, leuk zeg." en ging door met mijn werk. Ik zag dat ze schrok, en ik vond het wel best. Kort daarna zei ze dat ze buikpijn had, en de volgende dag meldde zij zich ziek. Ik was blij, dat ik even van haar verlost was.

Daarna begonnen er nog vreemdere dingen te gebeuren. Een andere collega kwam eens met zijn mobiel in de hand naar de kamer van ZI en AN, en zei tegen ZI dat Aurdi aan de lijn was, en hem even wat wilde vragen. ZI zei: "Okee, maar doe wel even de deur dicht, anders hoort Hannah het." Als hij dat niet had gezegd, had ik er waarschijnlijk niet eens iets van gemerkt, maar dit was wel erg raar. Kort daarop zag ik ZI naar zijn teamleider snellen, en hoorde hem het verhaal opdissen dat zijn zoontje ziek was geworden, die moest van school gehaald.
Nog vreemder was, dat ZI weer leek te beginnen met kleine flirtages richting mij. God... wat moest ik dáár nou weer mee? Ik vond het aan de ene kant leuk, lieve lachjes zijn lief en daar houd ik wel van, maar ik vond het ook wel lullig voor Aurdi, die ziek thuis zat. Ik vond het erg verwarrend. Wat wilde die gast nou?

Op een dag hoorde ik AN met iemand bellen, al snel had ik het idee dat het ZI was, die had zijn pappa-dag (...). Er werkte nog een derde persoon op hun kamer, Henry, een beetje stille gameboy IT dude. Hoorde ik het nou goed, het leek alsof AN tegen Henry zei dat het uit was tussen Aurdi en ZI, en Henry riep enthousiast: "YES!" Hij was duidelijk team-Hannah. Godsallemachtig. Henry vroeg het toch nog even voor de zekerheid, dat hoorde ik echt duidelijk:"En gaat hij nu voor Hannah?"
AN:"Dat weet ik niet, dat heeft hij niet zo gezegd."


Ondertussen verscheen dit bij een podcast aankondiging op de website van de biK...

Dat we überhaupt nog aan werken toe kwamen... En bij de tijdschriften moest je echt geconcentreerd zijn, er waren veel uitzonderingen en vreemde gevallen, en bij even niet opletten kwamen er vage fouten in de bestanden, en dat was niet echt handig, plus het kon financiële gevolgen hebben ivm contracten die er liepen tussen biK, organisaties en scanbedrijven. We controleerden elkaars werk wel, maar dat moest ook snel. Ik deed mijn uiterste best het toch allemaal goed te doen.

Na enige tijd was Aurdi weer terug, ZI had nog steeds geen stappen richting mij ondernomen, hoewel er soms rare momentjes van spanning waren, alsof hij op het punt stond me mee te vragen een keer, geen idee. In de kamer naast me werd er veel over gebabbeld, wat me ook wel begon te irriteren. Ik dacht wel eens:"Doe dan iets!" want zelf had ik mijn mogelijkheden tenslotte al uitgeput, ik wilde niet gaan stalken. Als er iets zou moeten gebeuren, zou hij toch echt het voortouw moeten nemen.
Op zeker moment hoorde ik Aurdi in de gang, ze heeft een vrij schelle, harde stem, met onze teamleider en AN837, ze sprak op huilerige toon, en ik ving iets op over dat ZI555 met mij liep te flirten, en de teamleider reageerde met dat het wel duidelijk was, dat ZI van twee walletjes wilde eten. En daar zat ik dan, in een kamer op een paar meter afstand, een poging te doen de boel correct te metadateren... ik was voor de zoveelste keer sprakeloos van flabbergasterigheid. Waar in godesnaam was ik in terechtgekomen!?
Later die dag zag ik Teamleider met Roan Mol over de gang lopen, ze gingen net een deur door en hadden mij niet gezien. Teamleider verzuchtte: "Dat gedoe allemaal, het loopt echt helemaal uit de klauw!"

Belangrijk detail: Teamleider was echt verzot op Roan. Beide dol op sport en zo, en ze kenden elkaar al lang, denk ik, vanwege de moeder van Roan die daar ook al heel lang werkte, evenals Teamleider. Roan had zich al een uitmuntend roddelaar getoond in de maanden daaraan voorafgaand, en hij had ook vaak pesterige opmerkingen, niet alleen tegen mij, bleek later. Zo vertelde ik eens tijdens de lunch, dat ik sjans had gehad met een mooie jonge vrouw in de trein, en hij deed daarover heel beledigend, dat hij zich dat niet kon voorstellen, dat het niet waar kon zijn etc. Ook een keer, weer tijdens de lunch, ging hij opeens een zelfverzonnen liedje zingen, iets in de trant van "O wat ben jij leeeeelijk, je bent leeeelijk, je bent zo leeeelijk." Dat ik vroeg, of hij het tegen iemand in het bijzonder had, of dat er iets was, maar nee hoor, hij zei dat hij dat zomaar zong. Dat soort dingen. Heel sneaky en vervelend. Dus dat Teamleider uitgerekend hem in vertrouwen nam hierover, was bijzonder kwalijk, en de ultieme garantie dat er over geroddeld zou gaan worden. Sowieso had Teamleider niemand van ons team hierover mogen vertellen, alleen maar om zijn gefrustreerde ei kwijt te kunnen. Ik viel echt van de ene bizarriteit in de andere.

terug naar boven

 

Deel 7:  Pestpranks.
Ondertussen in het huidige hier & nu gebeurt er weer iets compleet bizars, waar ik me nu maar even niet over uitlaat. Hoe werkt dat allemaal bij sommige mensen in hunne bovenkamers? Onbegrijpelijk.
Terug naar het verhaal.
| Ergens tussenin deel 6 stapte ik op een goede kwade dag naar ZI en zijn collega AN, en vroeg of ze even tijd hadden. Dat ging niet echt van harte, ZI bleef zelfs met zijn rug naar me toe zitten... Ik vertelde dat ik hun kon horen praten over mij, dat ik dat heel vervelend vond, en of ze daarmee op wilden houden. AN reageerde alsof ze door een wespenangel was gestoken (dat moet dan wel die van haarzelf geweest zijn) en vroeg wat ik dan zoal gehoord had. Daar ging ik natuurlijk niet in mee, en zei ze, dat ze toch zelf wel wisten wat ze zeiden, en ik beende boos weg.
Diezelfde dag hoorde ik ze op de gang hun beklag doen bij Teamleider. Die op zich wel positief voor mij, reageerde met: "Simpel toch, dan houd je toch gewoon je mond verder." Maar ja.

Daarna begonnen die dingen met dat ze hardop zeiden 'dat mag Hannah niet horen' etcetera. En ik voelde dat er iets aan zat te komen, alsof er een plan tegen mij werd gesmeed. Ik hoorde AN eens aan de telefoon, ze wilde iets bestellen maar dat ging niet door, het was te kort dag voor 5 december. Ik vroeg me af of ze één of andere nasty prank met me wilden uithalen. Ik werd nogal zenuwachtig, en kreeg erge last van mijn darmen. En wie kon ik in vertrouwen nemen? Geen idee. Het leek alsof iedereen in dat wespennest een geheime agenda had.

Op 5 december was er een Sinterklaasbijeenkomst voor het personeel. Er had een foto op het intranet gestaan, met één of ander convenant dat gesloten was die dag, of de week daarvoor, waarbij het witte bestuur aan tafel zat, met wat Zwarte Pieten op de achtergrond.... mijn klomp brak weergaloos en samen met een Zwarte collega bleef ik achter op de afdeling. Het groepje van ZI, AN en nog wat mensen liep voorbij, ze hadden het over chocoladeletters en hoe iemand vroeg: "Maar witte chocola is toch vies, waarom neem je die dan?" waarop ZI hard zei:"Nou, die kan je kado geven aan iemand waar je een hekel aan hebt." Ik wist zeker dat er iets gaande was. Ze gedroegen zich passief agressief haatdragend.
Het rooster voor de week kregen we altijd op de donderdag voorafgaand aan die week. Dus ik had al iets vreemds gezien: ik was op de dinsdag in mijn eentje ingeroosterd op de tijdschriftenkamer, iets dat eigenlijk nooit voorkwam, het viel me dus duidelijk op. En zodoende verwachtte ik al, dat er die dag iets te gebeuren stond. Misschien kun je je voorstellen hoe zoiets is. Het gaf me een heel erg onveilig gevoel, dat geroddel sowieso al, maar dit natuurlijk helemaal. Het hele weekend was ik ziek geweest van de spanning, de maandag was al nauwelijks uit te houden. En toen die dinsdag....
Ik deed 'gewoon' mijn werk, maar bij ieder geluidje of voetstap schrok ik, al liet ik dat niet merken. Af en toe kwam er iemand binnen, die een printje uit de printer kwam halen. Ik boog me over mijn werk, en deed alsof ik druk bezig was. Ik probeerde mijn tranen te verbergen, in te slikken, weg te wissen, te doen alsof er niets was, te doen alsof ik niet bestond. Eén van de personen van het groepje leek met extra interesse naar me te kijken, om te checken wat er was misschien? Ik weet het niet. Ik deed alsof ik hem niet zag.
Op zeker moment hoorde ik opeens de stem van Teamleider in de gang, bij de deur van de Wespennestgroep, de kamer naast die waar ik zat. Ik weet nu niet meer precies wat er gezegd werd, maar uit wat ik hoorde kon ik opmaken, dat hij een pesterige prankpoging in de kiem had gesmoord. Alles bij elkaar, had ik het idee, dat ze een chocoladelul hadden willen geven aan me, met een lullig gedicht erbij. De lul was niet gelukt, dus kreeg ik waarschijnlijk dan een witte chocoladeletter (misschien hadden ze er zelf iets van geboetseerd? mijn god....) met dat gedicht. Teamleider las het blijkbaar en keurde het af als een domme kleuterprank. Dus ik was soort of gered.

Later die dag, ik zat inmiddels op een andere plek, hoorde ik het groepje in de gang staan praten, en krantencoördinator ON792 kwam aangelopen en ik hoorde hem roepen:"Als jullie je afvragen wie het gezegd heeft... dat was ik! Ik vond het zo lullig!" Die had dus ons Teamleider ingeschakeld.
Pffft. Als ik er nu aan terug denk - misschien vertel ik het hier allemaal wat warrig, het is 6 jaar geleden, alles loopt nu wat door elkaar - voel ik weer dat enorme kutgevoel van die hele periode. En hoe ik het met ZI had willen uitpraten, en dit was wat er nu allemaal van terecht was gekomen: nog meer gelul dan daarvoor. Het was gewoon ronduit pestgedrag. Goed dat Teamleider ingreep, maar die had daar veel meer in moeten doen. Helaas, dat deed hij niet.

Bijsluiter
Had het net geüploadet naar de site, bleef ik toch met een wat knagend gevoel zitten. Alsof er iets niet klopt, of ontbreekt. Maar waaraan? Ik weet niet of het persé een autistending is, maar ik wil graag dat dingen kloppen. Wat ís kloppen überhaupt? Wat klopt voor mij, klopt waarschijnlijk niet voor de rest van de wereld (zo voelt het voor mij vaak, hoewel ik toch ook met enige onregelmaat bevestiging krijg, dus het is niet helemaal en altijd waar).
Het irriteert me, dat ik de verhaallijn niet helemaal kloppend krijg, omdat ik de exacte volgorde van gebeurtenissen, nu 6 jaar na dato, niet meer weet. Of pas nadat ik alweer een nieuw stuk aan het schrijven ben. Dát is denk ik wat mij het niet-kloppende gevoel geeft. Ik zou het kunnen opzoeken trouwens, want ik heb pogingen gedaan ooit het hele verhaal op te schrijven. Maar ik heb een enorme weerstand om die files te openen dan wel te lezen. Het brengt me zo enorm terug naar de tijd, dat ik ziek thuis was komen te zitten hierdoor, de maanden en jaren die het kostte om weer op te krabbelen, plus mijn idee dat ik nadien nooit meer helemaal de oude ben geworden. Sowieso fysiek niet, maar ook mentaal is er iets veranderd.
Voordat je nu uitroept: "Zie je, ze is het vertrouwen in de mens kwijt!". Nee, dat is veel te kort door de bocht, zo werken dingen niet. Ik wil niets liever dan mensen vertrouwen, maar ik weet wel, dat vertrouwen iets is dat wordt opgebouwd, dat is er niet zomaar oepsie vanzelf.
Nog veel veel langer geleden was ik eens op een feest, en ik praatte met een aardige jongeman die ik wel enigszins kende, maar niet goed. Hij vond dat je iemand meteen moest vertrouwen, blindelings. En om dat te illustreren, vroeg hij me om me te laten vallen naar achteren, terwijl hij achter me zou staan. Ik durfde dat niet, en hij was of leek teleurgesteld daarin. Mijn verklaring over dat het iets is dat je opbouwt, ging er bij hem niet in. De wrange grap hiervan is, nu ik terugkijk, dat dat mij juist het idee gaf, dat hij míj dus ook niet blindelings vertrouwde. Fijn ingewikkeld dit.

Praten over mensen achter hun rug om, draagt niet bij aan vertrouwen, zeker niet als ze het kunnen horen. De enige manier om iemand's vertrouwen te winnen (dat is best een mooie uitdrukking toch!) is volgens mij: praat met elkaar. En daar ligt meteen de link naar het huidige heden. (wordt vervolgd)

terug naar boven

© 2023 hannah celsius