over        index        theorie      IDEE van een EILAND

Stappen (18): Ondergronds.

Een ijzeren, open trap naar een plateau dat leidt naar meer ijzeren open trappen in een industriële setting.

Het was 2032, en ondanks dat ik er jaren aan had gewerkt om mijn conditie op te vijzelen en mijn gestel te versterken, merkte ik toch dat de fysieke ouderdom mijn wilskracht inhaalde. Door de huiveringwekkende omstandigheden gedwongen, waren we nu al zo'n 4 weken ondergronds, en reisten we van gebouw naar gebouw, met soms urenlange en zenuwslopende wandeltochten tussentijds. Continu moesten we paraat blijven, en al was onze groep groter en groter aan het worden waardoor we makkelijker konden afwisselen, echt goed slapen was moeilijk, zeker voor zo'n lichte slaper als ik. Onze voorraden, dekens, slaapzakken, tenten, zeilen en kookgerei, alles werd met gebruik van kleine vrachtwagens, auto's en bestelbusjes zo onopvallend mogelijk verhuisd. Soms echter waren er kinken in kabels, en overnachten we op kale vloeren, slechts bedekt onder wat we zelf met ons mee hadden kunnen dragen.

Na een zoveelste lange tocht vond ik een plek in een niet al te vies kantoortje, spreidde mijn jas op de grond, en met mijn rugzak als onhandig kussen en een vestje als dekentje, viel ik in slaap. Even werd ik wakker, van een zachte ruis langs mijn lichaam: één van de jongere vrouwen bedekte me moederlijk met een deken, en al had ik het niet echt koud, alleen al het simpele gebaar, het idee dat er iemand was die voor me zorgde, die aandacht had, was zo hartverwarmend dat ik weer fijn terug in dromenland landde.

's Ochtends werd ik wakker van de bedrijvigheid in het pand, ik rook ontbijt en maakte me klaar voor de nieuwe dag, en het overleg dat we iedere ochtend hadden. In de grauwe, afgebladderde kantine van het voormalig administratieve deel van de oude fabriek waarin we onze intrek hadden genomen, waren al veel kameraden bij elkaar, er werd zacht gepraat en soms gelachen, maar er was spanning voelbaar. Kameraad Jipster liep zichtbaar nerveus langs de tafel waar ik zat, we zeiden elkaar kort gedag waarop twee mij onbekende jonge mannen daarover een rare opmerking maakten - een beetje pesterig iets, alsof Jipster en ik iets met elkaar zouden hebben. Ik sloot even mijn ogen, om te bedenken hoe ik zou moeten reageren op deze zoveelste steek onder water, maar nog voordat ik ze opende kwamen een paar jonge vrouwen bij de twee mannen staan, en maakten hen zonder enigerlei omweg duidelijk, dat hun roddelgedrag niet getolereerd werd. Er ontstond wat discussie, maar uiteindelijk boden de mannen mij hun excuses aan, ik bedankte ze vriendelijk en we gingen allemaal weer over tot de orde van de dag.

De voorraadverhuisploeg had onderweg panne gehad, en was geholpen door een noodcontact - een door de overheid gevorderde bioboerderij, die daardoor nog in bedrijf was. We kregen eieren van ze, en dat was heel bijzonder: al maanden lag de eierenindustrie zo goed als plat. Althans, voor de gewone burger. Overheidsmedewerkers en hun relaties konden nog alles krijgen. Een aantal grote legbatterijen waren gevorderd, maar er waren er ook die hun poot stijf hadden gehouden, en daardoor hun bedrijven moesten sluiten. Dat leidde tot grote problemen, want wat doe je met tienduizenden kippen maal honderd, in korte tijd? We hadden gehoord over vreselijke taferelen, stallen vol stervende kippen, en strooptochten door georganiseerde groepen burgers, maar ook wel einzelgängers die 's nachts op kippenjacht gingen in de stinkende loodsen.
In feite waren we allemaal al lang veganist geworden, maar deze onverwachte lading eieren was toch welkom: alle voedingsstoffen konden we gebruiken, nu alles zo enorm karig was. Er werden grappen gemaakt over hoe je de bacon er maar zelf bij moest denken.
Jipster kwam terug met een aantal nieuwe gezichten, ze schoven bij mij aan tafel aan, we aten, om ons heen lachten en praatten mensen zoals bij ontbijten te doen gebruikelijk, denk ik. Ik had vóór deze vier weken al jaren niet meer met anderen samen ontbeten; misschien was mijn idee over gezamenlijk ontbijten ietwat sleets, of slechts gebaseerd op films en series waarin alles net echt leek, maar uiteindelijk toch een geveinsde werkelijkheid was.

Tijdens het overleg werd besloten een aantal dagen op deze plek te blijven, en dus waren we die dag voornamelijk bezig met alles inrichten, met zeilen, matjes, dekens en de hele mikmak.
Ik ging vroeg naar bed, en viel meteen in slaap, het voelde zoveel comfortabeler dan de nacht daarvoor.

Er was ons helaas geen rust gegund. Om half vier 's nachts ging ons 'alarm', een geruisloze keten van handen die anderen wakker schudden en zacht maanden tot wegwezen. We hadden ons daarop tot in den treure getraind, dus het verliep allemaal voorspoedig zonder paniek, maar leuk was anders. Jipster kwam bij me kijken, of ik alles voor elkaar kreeg en hielp me de kampeerspullen naar de voorraadploeg te brengen. Meteen daarna moesten we het gebouw, weer lopen, verlaten. De gidsen voerden ons over het donkere terrein naar een kleine loods, de deur moest met geweld en koevoeten geforceerd. Binnen rook het extreem muf, maar we moesten door.
Er bleek een heel bouwwerk ondergronds te zijn, een stelsel van stalen trappen en bruggen, ketels en leidingen, het was er vochtig koud. Daarna kwamen we door een lange gang van staal, en naarmate we daar langer liepen, werd het warmer en warmer. Toen we aan het einde door een kleine deur stapten - het deed me denken aan het interieur van een onderzeeduikboot - kwamen we in een grotere ruimte, donker maar wel verlicht, waar meerdere mannen met veiligheidskleding en -helmen aan het werk leken te zijn. Grote ketels en putten, even dacht ik lava te zien maar het was gloeiend staal. Op sommige plekken lekte het op de vloer, iemand zag mijn gympies en waarschuwde me niet op de natte plekken te lopen: de grauwgrijze plassen waren evengoed nog vrij heet. Iemand opperde mij een paar veiligheidsschoenen te geven, en ik dacht met enige vreemde weemoed aan het paar dat ik ooit bij PostKS had gekregen, maar nooit aan had gedacht mee te nemen tijdens mijn vlucht een maand geleden. Alles ging toen zo snel, en mijn postuur kan weinig dragen.
We moesten snel zijn, en dus werd ik door twee werkmannen een stuk gedragen, tot we bij een volgende deur kwamen, daar kon weer veilig met gympen gelopen worden.
Via een tweede trappenstelsel werden we weer naar het bovengrondse geleid. We waren met een kleine groep als eerste boven, en stonden opeens midden in de donkere duinen. We hoorden de zee, een paar vroege vogels. Het voelde heel even heel erg vrij.

DatumTijd: 2023 sep 23, 12:18 CET
LatestEdit: 2023 sep 23, 12:18 CET
Auteur: Mulder

Tags:
 activisme 
 dystopie 
 fascisme 
 ondergronds 
 stappen 
 trappen 
 vluchten 
 wereldcrisis 
Namenregister:
 PostKS 
Categorieën:
 Fotografie: Hannah Celsius 
 Stappen (overzicht) 
 Verhalen: Stappen 

© 2023 hannah celsius