Solliciteren kun je leren, ik weet niet waar die slogan vandaan komt, vast uit de jaren tachtig, toen ik nog jong en fris de arbeidsmarkt ging verkennen. Hahaha grapje, nee, zo ging dat niet. Wel jong en fris, maar die verkenning was meer een verplichte exercitie, die leidde tot vele dramamomenten en paniekperikelen. Het leverde wel een schat aan onfrissigheid qua gesprekken en dwangmethodes op, weirde arbeidsvoorwaardengesprekken ook, tranentrage terugbelmomenten, en vreselijk awkward uitspraken over en weer. Ik moét dit gewoon vertellen, of u dit nu allemaal wilt of niet. Ik noem geen namen, hoor, wees maar niet bang voor uw lullige baantjes, machtspositietjes, auto van de zaak, de tweede hypotheek of die drie vakanties per jaar.
Tip: Bevalt iets u niet aan wat ik geschreven heb, lees Over uw privacy op deze website, en hoe u contact kunt opnemen.
Andere tip: de nieuw toegevoegde items komen zowel op chronologische volgorde, als ook bovenaan, met een kleurtje. Die laatste worden na een tijdje weer weggehaald, maar ze staan dan dus nog wel in de lijst daaronder.
[klik op een kopje om het open / dicht te klappen; als je de pagina ververst, worden alle al geopende Roddels gesloten]
Een sollicitatiegesprek bij een universiteit, met een prachtige en interessante bibliotheek. Op de één of andere manier zijn mijn sollicitatiebrieven altijd zó goed, en zoveel beter dan mijn werkelijke ik, dat het eigenlijk alleen maar tot teleurstellingen kan leiden. Het gesprek was met mijn aankomende leidinggevende, een hele aardige man, en een vrouwelijke collega, stukje ouder dan mij. Tijdens het gesprek zat de vrouw tegenover mij, de man zat tussen ons in aan tafel. Het gesprek ging goed, leek mij. Behalve dan, dat de vrouw een aantal keer - veel keer - ergens richting mijn borsten keek. Geen idee wat er was. Ik heb borsten, sorry daarvoor, ik kan ze moeilijk afdoen voordat ik naar mijn werk ga. Moet ik ze verstoppen? Christ, het is ook echt nooit goed. Te veel, te weinig, make up your minds!
Nou ja, niet aangenomen natuurlijk, geen reden behalve dan dat de andere kandidaat beter in het team paste (welk team, er was geen team... alleen die twee).
Bij een bekend instituut mocht ik op gesprek komen, voor een functie als medewerker catalogusbeheer. Ik was enthousiast en met nerveus maar blij gemoed ging ik naar het gesprek. Inmiddels had ik natuurlijk wel het hele biK debacle achter de rug in 2016/2017, waar ik op alle vlakken nogal geschonden uit was gekomen, en was ik me meer bewust geworden van allerlei geniepigheden en details. Hetgeen het niet bepaald makkelijker maakt om te solliciteren, integendeel.
Al snel in het gesprek, vertelde de leidinggevende dat ze niet zoveel op had met mensen die 'ergens in rolden', qua werk. Ik vond het een nare opmerking, heel elitair ook. Toch bleef ik vriendelijk, maar vroeg wel waarom ze mij dan hadden uitgenodigd (ik ben het schoolvoorbeeld van ergens in gerold zijn, denk ik). En ja hoor, daar was ie weer: mijn brief! Zo leuk en enthousiast, we vonden het een hele fijne brief. Maar ja, ik moest wel weten dat ik qua opleiding en ervaring eigenlijk niet zoveel kans maakte.
Tja, na dertig keer weet je het dan eigenlijk wel, maar goed, ik werd rondgeleid en zo, leuk om al die boeken te zien staan in boekenkasten. Mijn hele mood was uitgeblust, en waarschijnlijk ben ik met hangende schouders vertrokken, ik weet het niet want ik had het te druk met proberen nog zo leuk als mijn brief te zijn.
De afwijzing per email een week later was dan ook geen verrassing.
Via een bibliotheek discussielijst, via welke ik af en toe andere leden hielp met Adlib dingen of wat anders, kwam ik in contact met iemand die bij een bekend fonds werkte; ze hadden een vacature voor een registrator beeldmateriaal, en ze vroeg of ik wilde solliciteren, ze vond me altijd zo leuk enthousiast en proactief en zo. Ik blij, en afspraak gemaakt, ik zou een gesprek met iemand anders daar hebben.
Toen ik werd opgehaald door die man, was mijn eerste indruk: hij heeft hier helemaal geen zin in. In mij dan, welteverstaan. Hij keek nogal afkeurend, deed ongeïnteresseerd, had zich niet voorbereid en meerdere keren herinnerde hij mij er (niet zo) fijntjes aan, dat ik geen leuke jonge student was, die hij normaal gesproken voor dit werk uitkoos, van die ene opleiding, zo leuk, en die wisten tenminste waar ze het over hadden en zo. Hij moest me dingen laten zien, had ie ook niet voorbereid, de projector had ie niet klaargezet, en het werkte niet goed... kortom, meneer wilde mij niet, maar voelde zich waarschijnlijk voor het blok gezet of zoiets, of wilde inderdaad gewoon liever een knappe student dan deze saaie taart. Ik was redelijk in shock door de manier waarop hij dit deed. Ik kreeg geen enkele kans, het was een complete farce.
Voor de vorm kreeg ik nog een email met een officiële afwijzing, met als reden: je hebt niet de juiste opleiding.
Ik was boos, maar wat doe je eraan? Niets. Of nou ja, nooit meer bij dat fonds solliciteren in ieder geval. Van die vrouw heb ik ooit nooit meer iets vernomen. Misschien hadden ze wel enorme bonje daar, en/of een ontiegelijke kutsfeer. Ik bedoel: als je dit soort dingen zo doet, kan het niet veel goeds betekenen voor de onderlingen verhoudingen. Dus waarschijnlijk maar beter ook dat ik daar niet werd aangenomen.
Mijn sollicitatiebrieven zijn goed. Eigenlijk té goed, want het is echt zo vaak gebeurd, dat ik dan wel op gesprek 'mocht' komen, maar in feite al geen schijn van kans maakte vanwege het veel hogere opleidingsniveau en de járen ervaring van de andere kandidaten, en dat werd meestal al in het begin van het gesprek aangegeven. HOE denk je dat de rest van het gesprek dan gaat verlopen? Je zet de sollicitant meteen op achterstand, en verwacht tegelijkertijd dat die persoon zich nog okee voelt dan? HOE dan?
Bij binnenkomst bij dit museum ergens in Nederland zei de receptionist dat ik zou worden opgehaald, of ik even wilde plaatsnemen. Zo'n minuut of tien zat ik in een hoekje van de kleine hal van de dienstingang, waar ook een kleine lift was, waar steeds mensen in- en uit gingen. Daarna zei de receptionist dat ik naar boven kon, en boven zou ik worden opgewacht. Ik ging de lift in, en tegelijkertijd wilden er drie andere mensen mee, dus daar stond ik als een sardientje, en de lift was een glazen lift, en ik probeerde me met al mijn duizeligheden te concentreren op de knopen van de jas van de man die tegen me aan gepropt stond. Er werd wat verontschuldigend gelachen om de kleine lift, heel cosy. Ik had geen idee op welke verdieping ik moest zijn, maar daar was er blijkbaar maar één, iedereen stapte uit dus ik ook maar.
Er was niemand die mij opwachtte.
Aan een voorbijganger vroeg ik waar ik heen moest, die keek me wat verwilderd aan alsof ik compleet van een andere wereld kwam, en zei dat ik wel zou worden opgehaald, waarschijnlijk.
Er stond een bank, dus het leek me handig daar dan te gaan zitten. De bank was enorm laag, dus ik viel er min of meer in, en vroeg me af, hoe ik daar ooit weer elegant en waardig genoeg uit omhoog zou kunnen komen.
Nog eens tien minuten later kwam ik daar achter: niet echt goed. Ik stuntelde me omhoog, de jongeman die me op kwam halen keek ongemakkelijk toe. Wie bedenkt zo'n bank, op zo'n plek, met het doel om bezoekers even te laten wachten, om ze vervolgens moeite te moeten zien doen om ooit nog rechtop te komen? Heel vreemd.
Nog vreemder werd het toen ik de interviewruimte betrad. Er stond een lange vergadertijgertafel, aan de kop stond een lege stoel op mij te wachten, de twee jongemannen zaten aan mijn weerszijden: de meest onmogelijke gespreksopstelling. Zij waren ongeveer om beurten aan het woord, vulden elkaar regelmatig aan, en dus zat ik daar in het midden, en moest ik continu mijn hoofd heen en weer draaien. Binnen een paar minuten al was ik duizelig. Ik deed mijn best om dat niet te laten merken, en dat kostte vrij wat energie. En dan moest ik ook nog alert blijven op het gesprek, terwijl ik al compleet overprikkeld was door de ontvangstbizarriteiten.
Ook hier kreeg ik al vrijwel meteen te horen, dat andere kandidaten de voorkeur hadden, maar mijn brief had ze geraakt en ze wilden me toch een kans geven en de moed was me al ver beneden de liftschacht gezakt. Het voelde erg awkward allemaal. Eigenlijk wilde ik gewoon weg. Ik dacht: ik zit hier compleet voor niets, dit slaat helemaal nergens op. Maar goed, dan probeer je het toch maar af te maken. Ik deed mijn best, maar het gesprek vond ik vervelend, alles vond ik vervelend. Er was ook iets in de manier op hoe ze dingen vroegen, dat mij ook het gevoel gaf: ik ben hier helemaal niet gewenst.
Was het mijn leeftijd misschien, dat ze daar moeite mee hadden? Ik weet het niet.
Aan het eind van het gesprek, de gebruikelijke teksten en plichtplegingen, verwachtte ik dat één van hen zou zeggen, ik breng u even naar de lift. We waren tenslotte vanaf de lage bank door verschillende gangen gelopen, en ik was daar nog nooit van m'n leven binnen geweest. Maar het kwam niet. Dus vroeg ik ernaar, en ja, misschien was ik wat bruusk, ik was inmiddels zoooo overprikkeld en gedesillusioneerd. Ze leken ervan te schrikken.
"Eh... ja, ja natuurlijk, prima, ehm.... Menno, kan jij misschien? ... ehm... ja? Okee, Menno brengt u wel even naar de lift."
Ik weet niet meer hoe ze heetten, ik noem hem maar even Menno. Menno leek zich erg opgelaten te voelen nu, alsof hij een vreselijk moeilijke taak kreeg toebedeeld, die hij liever niet had gewild, maar ja, je kunt moeilijk weigeren, dat mens zal toch op één of andere manier het pand uit moeten.
Terwijl we naar de lift liepen, legde ik uit dat het best lastig is om je weg te vinden in gebouwen waar je nog nooit geweest bent. Menno deed alsof hij het begreep. Misschien was hij ook overprikkeld? Bij de lift namen we afscheid, gelukkig was die leeg en kon ik snel en verder ongedeerd het pand verlaten. Daarna ging ik nog even het museum in, maar al snel voelde ik me bekeken. Alsof de twee mannen me volgden, en hoopten dat ik zsm weg zou zijn. Dat ik toen ook maar deed.
Dat ik niet werd aangenomen, zal niemand verbazen. De reden die ze daarvoor gaven, was redelijk bizar:"Je kwam niet echt enthousiast over."
Ik nam mij voor, voortaan niet meer zulke enthousiaste sollicitatiebrieven te schrijven, dat schept duidelijk verwachtingen die ik lijfelijk niet blijk te kunnen waarmaken. Mijn excuses voor al het gedane ongemak.
Bij een museum waar ik 2 keer gesolliciteerd heb, en één keer ben aangenomen, kreeg ik één keer bij binnenkomst een zo heftige handdruk van meneer de directeur, dat ik mijn middenhandsbeentjes langs elkaar voelde schuiven. AU! Wtf. Waarom? Dit was de keer dat ik de baan kreeg, en ik heb mijn collega die tegelijkertijd werd aangenomen, gevraagd of hij dat bij haar ook deed, maar dat was niet het geval. Ben ik misschien gewoon wat fragieler?
Het voelde als een aanval bijna, maar ik wist mijn kaken op elkaar te houden en vriendelijk te glimlachen. Why? Waarom zei ik niet gewoon 'au godverdomme kut, moet dat?' of iets dergelijks?
Was het een test? Kijken of dit vrouwtje snel gaat piepen? Nee? Okee, aangenomen.
Ik heb werkelijk geen idee.
Vagelijk herinner ik me een groothandel in ijzerwaren, waar ik administratieve dingen zou moeten doen, en koffie zetten. En af en toe invallen bij het magazijn. En klanten te woord staan, indien nodig. In de loop van het gesprek duizelde het me van wat ik allemaal moest doen, en de man in kwestie gaf me een wat naar gevoel: het leek me een type die heel vriendelijk en aardig lijkt, maar zodra je één weerwoord zegt, in een ontzettende nare eikel veranderd. Dus dat werd niets.
Daarna solliciteerde ik als schoonmaker bij een kroeg, en ik bleek al aangenomen voordat ik binnenkwam. Okee.
Na mijn vlucht naar een andere stad vanwege Matthieu's nogal problematische omgang met vrouwen, en meer specifiek met mij, moest ik na verloop van tijd weer op sollicitatiepad, en zo moest ik in een motel komen opdraven, bij een even onaangename zakenman. Ik weet niet meer om wat voor baan het ging. Het enige dat ik me nog herinner is de onaangename setting, de man in kwestie dan, en dat ik na het even onaangename gesprek naar buiten liep en dacht: dit is het dan, de rest van mijn leven gaat gevuld worden met dit soort akeligheid. Dat was geen prettig idee, en na 40 jaar kan ik het alleen maar beamen: het was allemaal heel onprettig, en ik hoop dat ik nooit meer zo'n gesprek moet hebben.
Ieder sollicitatiegesprek is voor mij een soort gecomprimeerde akeligheid, met mensen die jou niet kennen, en in een split second je moeten beoordelen, en daar vaak zeer eigenaardige methodes voor hebben. Eigenlijk ben ik met ieder gesprek weer een stukje gevoeliger geworden daarvoor, ik weet niet of dat voor ieder mens zo werkt, of dat het een autismeding is, of gewoon alleen mijn ding.
Mijn ex-therapeute zou zeggen: ja, maar je moet gewoon weer wat positieve ervaringen hiermee opdoen, dan gaat het weer beter. En ik zou dan (weer) zeggen: ja, maar hoe kom ik dan aan die positieve ervaringen? het is bij mij altijd negatief, zelfs als ik de baan wél krijg vind ik het daaraan voorafgegane gesprek erg vervelend. En daar was dan geen antwoord meer op mogelijk, behalve iets als vertrouwen hebben in, kwestie van geluk, of kwestie van hoe je er zelf tegenaan kijkt, ga op zoek naar de positieve punten in zo'n gesprek maar als ik die niet vind, of misschien een heel klein ding en ik dan daar op focussen en bla en maar bij het eerstvolgende gesprek word ik dan weer opgeschrikt door nare punten, dus wat maakt het allemaal uit. Ik kan er gewoon niet tegen als mensen me be- of veroordelen.
Bij een bekend instituut mocht ik op gesprek komen, voor een functie als medewerker catalogusbeheer. Ik was enthousiast en met nerveus maar blij gemoed ging ik naar het gesprek. Inmiddels had ik natuurlijk wel het hele biK debacle achter de rug in 2016/2017, waar ik op alle vlakken nogal geschonden uit was gekomen, en was ik me meer bewust geworden van allerlei geniepigheden en details. Hetgeen het niet bepaald makkelijker maakt om te solliciteren, integendeel.
Al snel in het gesprek, vertelde de leidinggevende dat ze niet zoveel op had met mensen die 'ergens in rolden', qua werk. Ik vond het een nare opmerking, heel elitair ook. Toch bleef ik vriendelijk, maar vroeg wel waarom ze mij dan hadden uitgenodigd (ik ben het schoolvoorbeeld van ergens in gerold zijn, denk ik). En ja hoor, daar was ie weer: mijn brief! Zo leuk en enthousiast, we vonden het een hele fijne brief. Maar ja, ik moest wel weten dat ik qua opleiding en ervaring eigenlijk niet zoveel kans maakte.
Tja, na dertig keer weet je het dan eigenlijk wel, maar goed, ik werd rondgeleid en zo, leuk om al die boeken te zien staan in boekenkasten. Mijn hele mood was uitgeblust, en waarschijnlijk ben ik met hangende schouders vertrokken, ik weet het niet want ik had het te druk met proberen nog zo leuk als mijn brief te zijn.
De afwijzing per email een week later was dan ook geen verrassing.
Ik kon het niet meer terugvinden, in mijn verder toch zo stipt gearchiveerde sollicitatie-overzicht, maar ik vermoed dat het ergens in 2015 was. Een zoveelste keer dat ik geen werk had, in de bijstand moest etc, allemaal naar gedoe en overal werd ik afgewezen. Toen kwam er iets via een uitzendburo voorbij, een administratieve baan ergens in een groot kantoorpand op een bedrijventerrein ergens buiten mijn eigen stad. Het leek me helemaal niets, maar met alle druk van alle kanten en bang als werkweigeraar weer strafpunten te gaan krijgen (ja, echt... strafpunten, ik hoop dat het is afgeschaft, maar daar deden ze toen nog aan bij de sociale dienst) en dus minder inkomsten, reageerde ik toch maar.
Wonder boven wonder werd ik uitgenodigd voor een gesprek. Wonder, want ook als ik nu zo in dat overzicht kijk, was het één en al afwijzing, niet reageren, allerhande smoezen en uitvluchten. We planden een afspraak, de week daarop op woensdag.
Op zondag was ik uit geweest, bier gedronken, veel jolijt en heerlijk gegeten met veel knoflook. Geen probleem, ik had de dag erna geen afspraken.
Ja, de bui hangt er: Werd ik 's ochtends om een uur of 11 gebeld, terwijl ik heerlijk relaxend en rustig in mijn flatteuste joggingbroek zat te brunchen: of ik vandaag al kon komen, want één of andere prangende reden die ik nu niet meer weet. Ik probeerde het af te houden, maar de uitzendfiguur werd steeds dwingender en dreigde met dat de baan dan waarschijnlijk naar een ander zou gaan. Dus stemde ik toch maar in. Ik moest er wel om 13 uur zijn....
Godverdommes, snel opzoeken hoe ik daar moest komen, bleek er een bommelding of ene verdachte pakketje of zoiets tragisch, precies op het station waar ik vandaan moest vertrekken. Treinen reden niet, en er was nog geen zicht op wanneer wel, dus koos ik een bus, duurde iets langer, maar dan kwam ik er ook, en hoefde ik niet over te stappen ook nog eens. Snel een outfit uitgezocht, douchen etc en op weg. Mijn kater reisde met me mee, gezellig!
Bij het station bleken de bussen ook niet te rijden, stress! Maar gelukkig, daar kwam toch iets, ik had mazzel met de eerste bus die weer reed.
Ik had nog een kwartier toen ik op het bedrijventerrein aankwam, dus haastig zocht ik mijn weg, langs grasvelden, dóór grasvelden want stoepen deden ze niet echt aan, en trapte ik daar nog in een kleine drol, gatverdommes gelukkig veel gras om het aan af te vegen en zo ploeterde ik mij een weg door kantorenland. Ik was maar 2 minuten te laat, maar met mijn charmante excuses namen ze genoegen. Ze = twee kantoordames, van de leidinggevende soort of zoiets.
Onderweg had ik nog extra sterke kauwgummen gekauwd, maar toch leken ze af en toe even terug te deinzen als ik mijn mond opende om er brakkige nepteksten over mijn prachtige kwaliteiten uit te prutsen. Tja, bel me dan ook niet na een wilde zondagavond! dacht ik, ongeveer 4x.
Er waren wat dingen die mij rode vlaggen deden zien. De functieomschrijving bleek toch wat anders dan het uitzendburo mij had voorgehouden. Ik zou data-entry gaan doen, maar nu kreeg ik te horen dat ik voor dit project, dat een maand of twee zou duren, enveloppen moest openen.
"En dan, moet de inhoud ingevoerd worden in jullie database?"
Nee hoor, er hoefde verder niets mee te gebeuren, daar waren anderen voor, die haalden het op en deelden het dan uit onder het klantcontactteam. Ze verklaarden deze functiedraai door het overweldigende succes van hun campagne, en ze hadden bedacht dat het op deze manier allemaal véél efficiënter zou verlopen. Het was een fulltime baan, mensen. Fulltime enveloppen openen, niets meer, en niets minder. Of toch?
Ze lieten me de werkruimte zien, een grote lege kantoorruimte met pontificaal in het midden twee rijen met tafels tegenover elkaar waren geplaatst, met daarop computers, waarachter allerlei jongelui bezig waren met telefoneren. En kletsen. En lachen. Aan het hoofd van die twee rijen stond nog een tafel. Daar stond geen computer. Er lag een stapel enveloppen, sommige waren geopend. Er stond een stoel voor, waar niemand op zat.
"Daar kom jij te zitten." waarna ze me mee terugliepen naar de gespreksruimte. Door de glazen wanden zag ik hoe er met proppen papier werd gegooid. Er werd weer hard gelachen, gejoeld zelfs even. Een jongeman gooide een stoel om, maar toen hij mij zag kijken zette hij die snel weer terug. Gegniffel, meerdere gezichten flitsten even mijn kant op.
De dames legden mij de verdere sollicitatieprocedure uit. Ik vroeg iets over de functie, ik weet niet meer precies wat, maar ik kreeg uitgelegd dat er van mij ook wel verwacht werd, dat ik een beetje een oogje in het zeil zou houden, met die jongelui. Het kon soms best wel wat heftig zijn, waarbij ze allebei vreemd glimlachten. Ik vroeg wat ze daarmee bedoelden, heftig? Nou, nee hoor, niets aan de hand, daar bedoelden ze verder niets mee, en weer dat vreemde lachen.
Het gesprek werd afgerond, ik zou zo snel mogelijk iets van ze horen, want er was echt haast bij.
Blij dat ik weer buiten stond, slofte ik in de inmiddels best warme middagzon door het bedrijvengebied. Even rust! en ik zocht een mooie omroute uit naar het busstation.
Twee dagen later werd ik gebeld door een vrouw van het uitzendbureau, laat ik haar even Carla noemen. Carla had een fijne warme telefoonstem, en ze was heel vriendelijk, een beetje onwennig klonk ze wel, alsof ze er nog maar net werkte. De dames hadden het een heel fijn gesprek gevonden, en ze vonden het echt heel jammer, maar de voorkeur ging toch naar een andere kandidaat uit, die inmiddels al aan het werk was. DOLGELUKKIG deed ik een YESgebaartje, zonder geluid natuurlijk. Ik bedankte voor het bellen en wilde al ophangen, maar Carla wilde nog even iets melden. De dames hadden er op gestaan om mij nog een tip te geven. Een tip. Okee.
Nu hing er bij mij zo'n .
Ze wilden mij meegeven, dat ik voortaan wel wat beter op mijn persoonlijke hygiène moest letten. In mijn warhoofd nestelde zich meteen een beeld van een wit en leeg en doods kantoor, met die twee dames achter hun duffe kantoorpc's. Alles netjes en op tijd, alles zo goed geregeld, alles voor elkaar.
Ik vroeg wat er dan mis was, ik had geen idee. Maar dat wist Carla niet, nee, echt niet. Vanwege de privacy en zo. Ik vroeg, of Carla misschien ook een tip aan de werkgever zou willen doorgeven. Ze aarzelde wat, en meteen maakte ik daarvan gebruik, en vertelde over de functieomschrijving die niet klopte met de omschrijving die ze mij hadden gegeven. Carla klonk meteen geïnteresseerd, en leek eerlijk verbaasd te zijn over mijn verhaal van de enveloppen en het orde moeten houden bij een heftige groep jongeren. Ik weet niet of ze daadwerkelijk daar iets van gezegd heeft natuurlijk. Jammer.
Pas later dacht ik aan de mogelijke knoflooklucht, waarvoor ze wat terug leken te hadden gedeinst geworden, en dat dat mijn persoonlijke hygièneprobleem was geweest. Nou nou nou, vreselijk!
Mijn tip aan iedereen die een baan NIET wil, maar toch moet solliciteren, zou kunnen zijn: eet veel knoflook de avond voor het sollicitatiegesprek. Vreselijke pech gegarandeerd.
Mijn sollicitatiebrieven zijn goed. Eigenlijk té goed, want het is echt zo vaak gebeurd, dat ik dan wel op gesprek 'mocht' komen, maar in feite al geen schijn van kans maakte vanwege het veel hogere opleidingsniveau en de járen ervaring van de andere kandidaten, en dat werd meestal al in het begin van het gesprek aangegeven. HOE denk je dat de rest van het gesprek dan gaat verlopen? Je zet de sollicitant meteen op achterstand, en verwacht tegelijkertijd dat die persoon zich nog okee voelt dan? HOE dan?
Bij binnenkomst bij dit museum ergens in Nederland zei de receptionist dat ik zou worden opgehaald, of ik even wilde plaatsnemen. Zo'n minuut of tien zat ik in een hoekje van de kleine hal van de dienstingang, waar ook een kleine lift was, waar steeds mensen in- en uit gingen. Daarna zei de receptionist dat ik naar boven kon, en boven zou ik worden opgewacht. Ik ging de lift in, en tegelijkertijd wilden er drie andere mensen mee, dus daar stond ik als een sardientje, en de lift was een glazen lift, en ik probeerde me met al mijn duizeligheden te concentreren op de knopen van de jas van de man die tegen me aan gepropt stond. Er werd wat verontschuldigend gelachen om de kleine lift, heel cosy. Ik had geen idee op welke verdieping ik moest zijn, maar daar was er blijkbaar maar één, iedereen stapte uit dus ik ook maar.
Er was niemand die mij opwachtte.
Aan een voorbijganger vroeg ik waar ik heen moest, die keek me wat verwilderd aan alsof ik compleet van een andere wereld kwam, en zei dat ik wel zou worden opgehaald, waarschijnlijk.
Er stond een bank, dus het leek me handig daar dan te gaan zitten. De bank was enorm laag, dus ik viel er min of meer in, en vroeg me af, hoe ik daar ooit weer elegant en waardig genoeg uit omhoog zou kunnen komen.
Nog eens tien minuten later kwam ik daar achter: niet echt goed. Ik stuntelde me omhoog, de jongeman die me op kwam halen keek ongemakkelijk toe. Wie bedenkt zo'n bank, op zo'n plek, met het doel om bezoekers even te laten wachten, om ze vervolgens moeite te moeten zien doen om ooit nog rechtop te komen? Heel vreemd.
Nog vreemder werd het toen ik de interviewruimte betrad. Er stond een lange vergadertijgertafel, aan de kop stond een lege stoel op mij te wachten, de twee jongemannen zaten aan mijn weerszijden: de meest onmogelijke gespreksopstelling. Zij waren ongeveer om beurten aan het woord, vulden elkaar regelmatig aan, en dus zat ik daar in het midden, en moest ik continu mijn hoofd heen en weer draaien. Binnen een paar minuten al was ik duizelig. Ik deed mijn best om dat niet te laten merken, en dat kostte vrij wat energie. En dan moest ik ook nog alert blijven op het gesprek, terwijl ik al compleet overprikkeld was door de ontvangstbizarriteiten.
Ook hier kreeg ik al vrijwel meteen te horen, dat andere kandidaten de voorkeur hadden, maar mijn brief had ze geraakt en ze wilden me toch een kans geven en de moed was me al ver beneden de liftschacht gezakt. Het voelde erg awkward allemaal. Eigenlijk wilde ik gewoon weg. Ik dacht: ik zit hier compleet voor niets, dit slaat helemaal nergens op. Maar goed, dan probeer je het toch maar af te maken. Ik deed mijn best, maar het gesprek vond ik vervelend, alles vond ik vervelend. Er was ook iets in de manier op hoe ze dingen vroegen, dat mij ook het gevoel gaf: ik ben hier helemaal niet gewenst.
Was het mijn leeftijd misschien, dat ze daar moeite mee hadden? Ik weet het niet.
Aan het eind van het gesprek, de gebruikelijke teksten en plichtplegingen, verwachtte ik dat één van hen zou zeggen, ik breng u even naar de lift. We waren tenslotte vanaf de lage bank door verschillende gangen gelopen, en ik was daar nog nooit van m'n leven binnen geweest. Maar het kwam niet. Dus vroeg ik ernaar, en ja, misschien was ik wat bruusk, ik was inmiddels zoooo overprikkeld en gedesillusioneerd. Ze leken ervan te schrikken.
"Eh... ja, ja natuurlijk, prima, ehm.... Menno, kan jij misschien? ... ehm... ja? Okee, Menno brengt u wel even naar de lift."
Ik weet niet meer hoe ze heetten, ik noem hem maar even Menno. Menno voelde zich erg opgelaten nu, alsof hij een vreselijk moeilijke taak kreeg toebedeeld, die hij liever niet had gewild, maar ja, je kunt moeilijk weigeren, dat mens zal toch op één of andere manier het pand uit moeten.
Terwijl we naar de lift liepen, legde ik uit dat het best lastig is om je weg te vinden in gebouwen waar je nog nooit geweest bent. Menno deed alsof hij het begreep. Misschien was hij ook overprikkeld? Bij de lift namen we afscheid, gelukkig was die leeg en kon ik snel en verder ongedeerd het pand verlaten. Daarna ging ik nog even het museum in, maar al snel voelde ik me bekeken. Alsof de twee mannen me volgden, en hoopten dat ik zsm weg zou zijn. Dat ik toen ook maar deed.
Dat ik niet werd aangenomen, zal niemand verbazen. De reden die ze daarvoor gaven, was redelijk bizar:"Je kwam niet echt enthousiast over."
Ik nam mij voor, voortaan niet meer zulke enthousiaste sollicitatiebrieven te schrijven, dat schept duidelijk verwachtingen die ik lijfelijk niet blijk te kunnen waarmaken. Mijn excuses voor al het gedane ongemak.
Via een bibliotheek discussielijst, via welke ik af en toe andere leden hielp met Adlib dingen of wat anders, kwam ik in contact met iemand die bij een bekend fonds werkte; ze hadden een vacature voor een registrator beeldmateriaal, en ze vroeg of ik wilde solliciteren, ze vond me altijd zo leuk enthousiast en proactief en zo. Ik blij, en afspraak gemaakt, ik zou een gesprek met iemand anders daar hebben.
Toen ik werd opgehaald door die man, was mijn eerste indruk: hij heeft hier helemaal geen zin in. In mij dan, welteverstaan. Hij keek nogal afkeurend, deed ongeïnteresseerd, had zich niet voorbereid en meerdere keren herinnerde hij mij er (niet zo) fijntjes aan, dat ik geen leuke jonge student was, die hij normaal gesproken voor dit werk uitkoos, van die ene opleiding, zo leuk, en die wisten tenminste waar ze het over hadden en zo. Hij moest me dingen laten zien, had ie ook niet voorbereid, de projector had ie niet klaargezet, en het werkte niet goed... kortom, meneer wilde mij niet, maar voelde zich waarschijnlijk voor het blok gezet of zoiets, of wilde inderdaad gewoon liever een knappe student dan deze saaie taart. Ik was redelijk in shock door de manier waarop hij dit deed. Ik kreeg geen enkele kans, het was een complete farce.
Voor de vorm kreeg ik nog een email met een officiële afwijzing, met als reden: je hebt niet de juiste opleiding.
Ik was boos, maar wat doe je eraan? Niets. Of nou ja, nooit meer bij dat fonds solliciteren in ieder geval. Van die vrouw heb ik ooit nooit meer iets vernomen. Misschien hadden ze wel enorme bonje daar, en/of een ontiegelijke kutsfeer. Ik bedoel: als je dit soort dingen zo doet, kan het niet veel goeds betekenen voor de onderlingen verhoudingen. Dus waarschijnlijk maar beter ook dat ik daar niet werd aangenomen.
Bij een museum waar ik 2 keer gesolliciteerd heb, en één keer ben aangenomen, kreeg ik één keer bij binnenkomst een zo heftige handdruk van meneer de directeur, dat ik mijn middenhandsbeentjes langs elkaar voelde schuiven. AU! Wtf. Waarom? Dit was de keer dat ik de baan kreeg, en ik heb mijn collega die tegelijkertijd werd aangenomen, gevraagd of hij dat bij haar ook deed, maar dat was niet het geval. Ben ik misschien gewoon wat fragieler?
Het voelde als een aanval bijna, maar ik wist mijn kaken op elkaar te houden en vriendelijk te glimlachen. Why? Waarom zei ik niet gewoon 'au godverdomme kut, moet dat?' of iets dergelijks?
Was het een test? Kijken of dit vrouwtje snel gaat piepen? Nee? Okee, aangenomen.
Ik heb werkelijk geen idee.
Een sollicitatiegesprek bij een universiteit, met een prachtige en interessante bibliotheek. Op de één of andere manier zijn mijn sollicitatiebrieven altijd zó goed, en zoveel beter dan mijn werkelijke ik, dat het eigenlijk alleen maar tot teleurstellingen kan leiden. Het gesprek was met mijn aankomende leidinggevende, een hele aardige man, en een vrouwelijke collega, stukje ouder dan mij. Tijdens het gesprek zat de vrouw tegenover mij, de man zat tussen ons in aan tafel. Het gesprek ging goed, leek mij. Behalve dan, dat de vrouw een aantal keer - veel keer - ergens richting mijn borsten keek. Geen idee wat er was. Ik heb borsten, sorry daarvoor, ik kan ze moeilijk afdoen voordat ik naar mijn werk ga. Moet ik ze verstoppen? Christ, het is ook echt nooit goed. Te veel, te weinig, make up your minds!
Nou ja, niet aangenomen natuurlijk, geen reden behalve dan dat de andere kandidaat beter in het team paste (welk team, er was geen team... alleen die twee).
Vagelijk herinner ik me een groothandel in ijzerwaren, waar ik administratieve dingen zou moeten doen, en koffie zetten. En af en toe invallen bij het magazijn. En klanten te woord staan, indien nodig. In de loop van het gesprek duizelde het me van wat ik allemaal moest doen, en de man in kwestie gaf me een wat naar gevoel: het leek me een type die heel vriendelijk en aardig lijkt, maar zodra je één weerwoord zegt, in een ontzettende nare eikel veranderd. Dus dat werd niets.
Daarna solliciteerde ik als schoonmaker bij een kroeg, en ik bleek al aangenomen voordat ik binnenkwam. Okee.
Na mijn vlucht naar een andere stad vanwege Matthieu's nogal problematische omgang met vrouwen, en meer specifiek met mij, moest ik na verloop van tijd weer op sollicitatiepad, en zo moest ik in een motel komen opdraven, bij een even onaangename zakenman. Ik weet niet meer om wat voor baan het ging. Het enige dat ik me nog herinner is de onaangename setting, de man in kwestie dan, en dat ik na het even onaangename gesprek naar buiten liep en dacht: dit is het dan, de rest van mijn leven gaat gevuld worden met dit soort akeligheid. Dat was geen prettig idee, en na 40 jaar kan ik het alleen maar beamen: het was allemaal heel onprettig, en ik hoop dat ik nooit meer zo'n gesprek moet hebben.
Ieder sollicitatiegesprek is voor mij een soort gecomprimeerde akeligheid, met mensen die jou niet kennen, en in een split second je moeten beoordelen, en daar vaak zeer eigenaardige methodes voor hebben. Eigenlijk ben ik met ieder gesprek weer een stukje gevoeliger geworden daarvoor, ik weet niet of dat voor ieder mens zo werkt, of dat het een autismeding is, of gewoon alleen mijn ding.
Mijn ex-therapeute zou zeggen: ja, maar je moet gewoon weer wat positieve ervaringen hiermee opdoen, dan gaat het weer beter. En ik zou dan (weer) zeggen: ja, maar hoe kom ik dan aan die positieve ervaringen? het is bij mij altijd negatief, zelfs als ik de baan wél krijg vind ik het daaraan voorafgegane gesprek erg vervelend. En daar was dan geen antwoord meer op mogelijk, behalve iets als vertrouwen hebben in, kwestie van geluk, of kwestie van hoe je er zelf tegenaan kijkt, ga op zoek naar de positieve punten in zo'n gesprek maar als ik die niet vind, of misschien een heel klein ding en ik dan daar op focussen en bla en maar bij het eerstvolgende gesprek word ik dan weer opgeschrikt door nare punten, dus wat maakt het allemaal uit. Ik kan er gewoon niet tegen als mensen me be- of veroordelen.
DateTime: 2024 jan 12, 15:06 CET
LatestEdit: 2024 feb 17, 11:06 CET
Auteur: Mulder
Tags:
werk
solliciteren