over        index        theorie      webshop

[deze instructie video is met geluid! en dit is het einde van de nederlandse tekst; english text beneath instruction video > for video, sound on!]

Bijstand 2015  [english]
Ze keek vermoeid, deed haar best niet al teveel onderuit gezakt te zitten, en roerde in haar koffie, terwijl ze er meerdere zakjes suiker aan toevoegde. “Oooooh, ik heb dit echt even nodig; ik doe aan de lijn, en dit is niet goed – ik weet het, maar ik heb het toch echt even nodig…”
Ik staarde in mijn bekertje water. Ik kan niet tegen koffie, en water kan niet veel mis mee, behalve dat het misschien vergiftigd of verontreinigd zou zijn, maar dat verwacht je niet in een sociale dienst kantoor in Klotestad.

Hoe in godsnaam was ik hier terechtgekomen? Na een zoveelste poging tot zzp’er, die al vanaf het begin gedoemd was te mislukken, moest ik mijn bedrijfspogingen staken en had ik geen inkomen meer, omdat werkgevers ook niet echt om me zaten te springen. Dus meldde ik mij bij de gemeente.
Na allerlei documenten aangeleverd te hebben, kreeg ik een brief. De week daarop moest ik me melden voor een voorlichtingsbijeenkomst, verplicht.

We moesten ons melden bij de personeelsingang van hetzelfde deprimerende gebouwzie video onder dit stuk. Verschillende mensen van diverse leeftijden, rangen, standen, kleuren druppelden binnen, meldden zich bij de balie en schreven hun naam op de presentielijst. Ondertussen kwamen er veel medewerkers naar binnen, want het was nog maar net half negen. De mantelpakjes, nette broeken, puntschoenen klokten in, ondertussen geanimeerd met elkaar kletsend over het weekend.
Wij stonden als doffe zoutpilaren met rugtassen verspreid over de kleine hal. Er was wat gedoe, een man met grijzend haar, hij deed me denken aan vroegere sociaal werkers met van die bruine ribbroeken en gezellige truien, maar dan wel met stropdas. Hij liep rond met een badge, was dus een medewerker, en straalde ook een soort gezag uit. Hij probeerde iets te regelen, het was onduidelijk wat.

Na een minuut of tien moesten we door het beveiligingspoortje naar binnen, en werden door een paar nauwe gangen naar een soort klaslokaal geleid. De zon werd er zoveel mogelijk buiten gesloten – aan één kant stond een groot projectiescherm. Daar tegenover zo’n dertig stoelen, die allemaal zo’n 1,5 meter van elkaar afstonden. Het was 2015, dus nog geen pandemie aan de lucht, dus de vraag is: waarom?
De grijzende man heette ons persoon voor persoon welkom bij binnenkomst, er werden geen handen geschud, we moesten gaan zitten. Naast het scherm stonden twee vrouwen, de armen strak over elkaar, strakke gezichten. Achterin de zaal stond een grote, brede, stoere beveiliger, ook de armen over elkaar. Grijzende Man ging voorin staan, ietsjes vóór de twee vrouwen, stelde zich voor – ik ben vergeten of hij ook zijn naam zei, misschien alleen zijn voornaam en zijn functie? - en hield een korte introductie. Er zou een film vertoond worden, daar moesten we goed naar kijken, na afloop zou hij vragen beantwoorden.

Ik ben nog nooit in een gevangenis geweest, laat staan als gevangene. Maar dit voelde alsof we hier bijeen waren, om uitleg te krijgen over de desinfectie en de visitatie die daarna plaats zouden gaan vinden. We zaten als ratten in de val. De afstandelijkheid, de beveiliging, een soort van uniformiteit die beoogd werd: het voelde zo enorm beklemmend, het was net alsof we misdadigers zonder hersens waren.

De film. Een kennis die ik later eens sprak, had deze ook moeten aanschouwen, en noemde het een belachelijke kleuterfilm. En dat was het. Het was een animatiefilm over een jonge vrouw, die in een kaal landschap van een huis en kantoor en een straat ging, en het ging over hoe je bijstand aanvraagt. En wat je rechten maar vooral plichten zijn.
De vrouw was animatiefiguurtje, dat bij het lopen overdreven omhoog en omlaag gaat. Het irriteerde me mateloos. De animatie leek uren te duren. Ik had liever een foldertje of een website gehad. En het vragenuurtje na afloop was niet veel beter. De vragen die er gesteld werden, gingen over persoonlijke situaties, en ieder antwoord kwam erop neer, dat ze dat apart van de groep even moesten bespreken.
Na vele waarschuwingen mochten we gaan.




En nu zat ik hier dan, bij mevrouw Ikzalhaarnaamnietnoemen, maar iemand met dezelfde, zeldzame, achternaam is een vrij bekend persoon in Klotestad, en iedere keer als ik die naam ergens lees, denk ik aan deze ambtenaar.
Dat ik me die ochtend weer om half 9 moest melden, en dat de deuren nog gesloten waren, had mijn humeur ook al geen goed gedaan. Uiteraard was ik ruim op tijd, ik woonde in een ander district, en met het OV weet je ook nooit zeker of het goed gaat, en de film en de brieven hadden mij redelijk bevreesd gemaakt om ook maar één ding niet goed te doen. Daarbij: ik had geld nodig, geen eindeloze films en preken.
Ik was er al om 8:15, half december dus stond ik een kwartier te vernikkelen, er was niet eens ergens een bankje. Stipt om half negen werden de deuren geopend door de beveiligers. Op mijn beleefde vraag of de deuren niet eerder geopend hadden kunnen worden, werden slechts de schouders opgehaald.
Wie niet werkt, wie niet klaagt.
Iedereen die ik daarna in dit gebouw tegenkwam, leek een persoonlijke wrok te hebben tegen niet-werkenden. Onder elkaar leek het personeel het wel naar de zin te hebben, er werden grapjes of vriendelijke woorden gedeeld, maar zodra een werkloze in beeld kwam, veranderde de toon. Dan leek het opeens, alsof ze een ongelovelijke schijthekel aan hun werk hadden.

Van het gesprek met Ikzalhaarnaamnietnoemen weet ik niet veel meer. Ik had al snel een hekel aan haar, zij waarschijnlijk ook aan mij, zoals iedereen daar. We spraken elkaar meerdere keren in een paar maanden tijd.
Een keer hield ze opeens een vreselijke preek tegen me. Ze hield me voor, dat ik blij moest zijn met dat ze mij de kans gaf om deel te nemen aan dit zeer speciale programma, en dat was niet voor iedereen weggelegd, dat moest ik mij goed in de oren knopen.

Later – toen ze me min of meer gedwongen had akkoord te gaan met dat ‘speciale programma’ – kreeg ik een waslijst aan opdrachten mee voor de volgende keer. Het was een week voor Kerst. Ze vertelde dat ze fijn heerlijk – zo naar verlangd!- twee weken met vakantie ging, de volgende afspraak zou daarna zijn, dan had ik mooi twee weken de tijd om de opdrachten te maken.

Het waren onzinnige opdrachten; dingen die ik al 1000x eerder in mijn schamele leven had moeten doen. Wat zijn je wensen? Je dromen? Wat kun je? Wat wil je? Allerlei waardeloze vragenlijsten. En: de biografische oefening: ik moest minimaal 1 A4’tje schrijven. Ze zou het me mailen.

Bij thuiskomst trof ik inderdaad alles in mijn inbox. De uitleg van die oefening was al drie A4, en ik vroeg me af hoe ik dat in godsnaam allemaal in 1 A4 zou moeten doen. Ik werd enigszins wanhopig ervan. Tot ik na een paar dagen dacht: nou ja, fuck it. Je wilt mijn verhaal? Dan krijg je mijn verhaal. Het resultaat was mijn werkbiografie, maar omdat alles met werk en scholing en leven met al het andere te maken heeft, toch?, waren het 33 kantjes A4 geworden. Blij van zin mailde ik het tussen Kerst en Oud en Nieuw naar haar terug.




2015 brak aan, nieuwe ronde, nieuwe kansen. Voor mij voelde dat absoluut niet zo. Met lood in mijn schoenen ging ik naar de zoveelste afspraak met Ikzalhaarnaamnietnoemen. Ze zei dat ze aangenaam verrast was – haar gezicht sprak andere boekdelen – met mijn 33 pagina’s; de meeste mensen stuurden een paar zinnen in, vertelde ze, dus dit was wel even…. Ze slikte de rest van de zin in met haar koffie.
Ze had de keer daarvóór aangegeven, een tijdlijn te maken van de biografie, zodat ik inzicht zou krijgen in mijn werklevensloop, en dan zou ik me meer bewust worden van mijn eigen kracht en kunnen.
De 33 pagina’s waren haar echter zo zwaar op haar dak gevallen, dat het haar niet gelukt was er een tijdlijn van te maken. Ze zou me haar poging mailen, dan kon ik het – als nieuwe opdracht – zelf doen.




Paar weken later, daar zat ik weer aan het andere eind van de rij afgeschermde tafels, mevrouw Ikzalhaarnaamnietnoemen tegenover me. Met veel gepruts in een nukkig officepakket had ik de tijdlijn op één A4 weten te proppen, het was uren werk geweest. Ik had het haar al eerder die week moeten mailen, dus lag het voor haar in het opengeslagen dossier. Ze prees me ervoor. Ze vertelde me, dat een collega even daarvoor was langsgelopen, en vroeg wie dat had gemaakt, en dat die collega zich afvroeg hoe iemand die zoiets kon maken, werkloos was. En hoe zij dat eigenlijk ook niet begreep, ik met al mijn talenten! Mijn broek zakte ter plekke naar eindeloze diepten. Met mij erbij.




Het is nu 8 jaar later. Mijn woede over die ogenschijnlijk onschuldige opmerking is nog van een duizelingwekkende diepte. Laag na laag na laag donderen mijn gedachten richting alles wat er fout mee was. En is, want het gaat nooit meer weg.

Toen probeerde ik het haar uit te leggen, wat er fout aan was. Het lukte me niet, zonder boos te worden, want ik was al boos toen ik mijn mond opende. Ik deed mijn best zo netjes mogelijk te blijven, maar ik weet nog goed hoe ik zat te trillen op mijn stoel, en hoe de grond onder me weg bewoog toen zij deed alsof ze me niet begreep. Er was toch niets mis met een compliment, het was een compliment! Als ik zelfs een compliment niet kon waarderen…. Ze kon me ook uit het programma zetten, als ik dat liever had? Ze had toch wel wat meer dankbaarheid van mij verwacht, niet iedereen kreeg zo’n kans. Enzovoort.

Voor al degenen die dit lezen, en niet begrijpen wat er mis is met die opmerking van haar, ik zal het uitleggen.
Ze gaf me een compliment, maar niet om me werkelijk te complimenteren. Dat had ze al gedaan, ik had haar daarvoor netjes bedankt. Ze vond het nodig, om het compliment te verdraaien naar een wapen: een wapen om mij de schuld te geven van het feit dat ik geen werk had. Ik had haar nota bene mijn hele fukking levensgeschiedenis verteld, alle struggles, alle gedoe… alles veegde ze met deze opmerking in één klap van tafel: wat ik ook deed, vertelde, zei, uitlegde over mijn problemen, het was allemaal compleet ondergeschikt aan het doel van haar werk. Ik moest en zou een baan vinden, zo snel mogelijk, en iedere poging van mij om daar zelf enige inbreng in te krijgen, werd afgeserveerd.
Dat mijn leeftijd niet meezat, dat ik vaak niet de juiste opleiding had, dat anderen voorrang kregen om mij onduidelijke redenen: dat telde opeens allemaal niet meer. Het bleek opeens compleet onbegrijpelijk dat ik geen werk had. Alsof al die factoren als sneeuw voor de zon verdwenen waren, en niemand mij daarover had ingelicht. Eerlijk gezegd had ik al die tijd ook niets begrepen bij wat voor traject ik was ingedeeld. Het kwam op mij over alsof het fake was, waarmee ze me had geprobeerd te paaien. Kritiek werd niet geduld. Punt.

We verhieven onze stemmen. Dat zij dat deed was okee, dat ik dat deed niet, dus stond er in no time een grote bewaker achter mij. Of mevrouw wat rustiger wilde doen. Ik trilde van een vreemde mengeling van woede en angst. Ik was niet bang voor de beveiliger, maar bang voor wat me allemaal te wachten stond. Strafkorting? Uitkering gestopt? Er werd me door die vrouw van alles voorgehouden. Maar, zei ze, ze zou het nog door de vingers zien. Ik moest wel beter mijn best doen, en voor een volgende keer kreeg ik weer wat flut-opdrachten mee.




Het duurde een tijd voordat ik weer op een matje moest komen; ik was opeens uitgenodigd door een andere afdeling, waarmee ze me wel had gedreigd, maar niet had gezegd dat ik daar heen moest.
Waarschijnlijk durfde ze het niet tegen me te zeggen, of was ze naderhand van gedachten veranderd? Geen idee. Het was heel vreemd. Ik begon aan mezelf te twijfelen even. Had ik iets verkeerd begrepen, door alle emoties?
Maar nee, ik keek mijn aantekeningen nog eens na – ze had echt niets tegen me gezegd. Bizar.

Nog veel later kwam ik er achter, dat ze me ook strafpunten had gegeven…
Wordt vervolgd, want dit verhaal had nog een zeer bevreemdende, lange staart. back to top

DatumTijd: 2016 mar 25, 12:43 CET
Auteur: Mulder

Tags:
 ambtenaren 
 bijstand 
 intimidatie 
 neoliberalisme 
 sociale dienst 
 uitkeringen 
 werkloosheid 

© 2023 hannah celsius