In mijn puberdagboekje staat de precieze datum vermeldt, dat ik bij Chef introk.
Vrijdag 26 oktober 1979.
Wat er niet vermeld staat, is dat het het vrij akelige begin was van een 7 maanden durende rollercoaster, die ik nu met nogal wat moeite een relatie zou kunnen noemen. Misschien zou ik het beter een poging tot een relatie noemen. Ik was 16, een mooie jonge blom, en ik vermoed dat veel mannen me ouder en volwassener inschatten dan ik in werkelijkheid was. Dat had al voor problemen gezorgd, overigens ook met mannen die precies wisten hoe jong ik was.
Door dat laatste liep ik veel weg van huis, ik wilde me ten onder dompelen in het kroegleven, wegwezen van alles dat ik niet begreep, weg van die thuissituatie, waar ik het met niemand meer over durfde te hebben, weg weg weg en dansen, lachen, drinken en... flipperen.
Niet dat ik een pinball wizard was, o hell no. Maar een paar kasten kende ik op een gegeven moment goed, en dat voelde fantastisch; weten wanneer het juiste beweginkje van de kast de bal de goede kant op kon manipuleren, op het juiste moment de flippers hun ding laten doen, alle toeters en bellen wanneer het een keer helemaal te gek ging.. ik vond het helemaal geweldig. Heel soms lukte het me om mijn tegenstanders in te maken, en dat ging steeds beter. Zo ook die avond, dat ik een groep jongens die echt heel goed waren, versteld deed staan, en trots liet ik de complimenten op me inwerken. En het bier, dat ook.
En daar was opeens die leuke man, hij was een stuk ouder, maar grappig en lief en we flipperden en eindigden buiten in de steeg tegenover de kroeg, en zoenden en hij nam me mee naar huis.
Hij woonde in een groot, al jaren gelegaliseerd kraakpand, dat NB ooit een politieburo was, in een zijvleugel van het gebouw op de bovenste verdieping. Er was slechts één andere bewoner aan dezelfde gang, en een toilet. Om daarboven te komen, moest je een aantal trappen op en gangen door.
Onze eerste nacht samen had mij rode vlaggen moeten geven en mij weg laten wezen, maar ik was te moe en te bang en te onervaren. Hij wilde meteen sex met me, maar ik was daar helemaal nog niet aan toe, en toen ik dat zei werd hij enorm boos. Hij dreigde me naar buiten te zetten, en mijn kleren uit het raam te gooien. Ik smeekte hem om dat niet te doen, en probeerde het uit te leggen. Hij bond in en ging toen bozig slapen.
Hij had een lieve vriendin, Fiodna, die na met mij gepraat te hebben, hem hielp begrijpen hoe het voor mij was, en zo leek het toch allemaal weer beter te gaan daarna. Hij toonde veel geduld, en we spraken zelfs een datum af dat we 'het' zouden gaan doen. Hij zorgde voor kaarslicht en wijn en het was allemaal heel lief en fijn. Ik was verliefd geworden op hem, of hij ook op mij verliefd was weet ik niet.
Hij vertelde me van alles over zijn leven, bijvoorbeeld hoe hij een vriendin had gehad, die aan een overdosis was overleden. Hij miste haar nog elke dag, zei hij, en dat maakte me onzeker.
Hij gebruikte ook harddrugs, en de dagen dat hij die niet gebruikte methadon, en drank. Heel. Veel. Drank. Hij wilde niet dat ik ook smack zou gebruiken, maar ik werd natuurlijk nieuwsgierig. Hij spoot, zijn vrienden ook, maar gelukkig durfde ik dat niet en ik snoof het dan, zoals dat met bijvoorbeeld cocaïne ook wordt gedaan. Het was een prettig gevoel, ik voelde me zekerder en liefdevoller en alsof er geen problemen waren. Terwijl die er volop waren, natuurlijk.
En met iedere snuif of spuit of glas drank werden die groter.
Chef had af en toe werk als bouwvakker, hoewel hij als kok was opgeleid.
Maar hij kookte niet veel; meestal gingen we bij de buurtkeuken eten, waar je voor weinig geld een hollandsche-pot-maaltijd kon krijgen. Of we aten broodjes huzarensalade bij een broodjeszaak om de hoek. Heel soms maakte hij soep, en die was dan wel geweldig lekker: Chef stond te zingen in de grote keuken en gooide er van alles in, het was een genot om naar te kijken alleen al. Vooral waarschijnlijk omdat we onder invloed van het één en ander waren.
Er kwamen soms vrienden langs, en één ervan was een schat van een man, Tommy. Hij was nogal een boefje, maar enthousiast altijd en superdruk en vooral ook heel erg lief. Maar ook altijd onder invloed. Mensen in huis vonden hem onbetrouwbaar. Er zouden spullen zijn gejat, uit de keuken waren dingen verdwenen. In een vergadering waarin mij verder niets gevraagd werd, werd er een ultimatum gesteld. Tommy mocht er niet meer in.
Er waren ook een aantal erg nare dingen gebeurd.
In het begin van dit drama zat ik nog op school, en als ik dan aan het eind van de middag thuiskwam, bleek Chef rare dingen te hebben uitgespookt.
Eén keer stond de deur van onze ruimte wijd open, ik was meteen op mijn hoede.
Hij was niet thuis, maar de kamer was een puinhoop, alsof er een gevecht had plaatsgevonden. Ik deed de deur achter me dicht en begon op te ruimen, totdat ik zag wat er met de deur was: er staken verschillende werpmessen in. Ik wist niet eens dat hij die had! Ik vond het zóoo eng. Ik ging naar de andere bewoner, een wat oudere man die veel dronk. Die wist ook niet goed wat er gebeurd was, iets vaags over dat Chef geflipt was, en was meegenomen door politie. Ik durfde niet goed aan anderen te vragen wat ik moest doen. En uiteindelijk, een paar uur later kwam hij weer thuis, met een superwarrig verhaal. Mijn vragen over de messen wimpelde hij af met dat ik niet moest zeiken. Ik moest drank voor hem halen, bij een café een eind verderop in de stad mocht hij op de pof drank kopen. Een paar weken later zou blijken dat hij daar een enorme rekening had opgebouwd... nu jaren later vraag ik me nog steeds af hoe dat zo lang door had kunnen gaan.
Een andere keer na schooltijd lag hij bewusteloos op bed. Hij ademde nog, maar ik kreeg hem niet wakker. Het was nog ver vóór het mobiele telefoon tijdperk, en dus moest ik bij iemand in huis vragen om te mogen bellen om een ambulance. Zat ik daar, net uit school, met gillende sirene op weg naar het ziekenhuis met een halfdode geliefde. Zijn maag werd leeggepompt, ik wilde weg uit de kamer, maar de artsen hielden mij erbij: ik moest erbij blijven zodat het een goede les zou zijn voor me. Alsof ik er schuld aan had... mijn god. Ik weet dus nu hoe dat eruit ziet, en daar wordt een mens niet blij van. Er kwam niet veel uit zijn maag, behalve maagsappen en een groot aantal roze, schuimige vlokjes: dat waren de zware kalmeringspillen die hij geslikt had - het waren er zoveel, hij had duidelijk de bedoeling gehad om een einde aan zijn leven te maken. Hij kreeg een preek, en moest meteen weer mee naar huis, dus ik moest een taxi regelen, terwijl ik bang en verdrietig was. Wat moest ik doen? Waarom had hij dit gedaan?
Ik probeerde met hem te praten, maar het enige dat hij kwijt wilde was dat hij bij zijn overleden vriendin wilde zijn. Ik vond het vreselijk voor hem, maar ook voor mezelf. Hij vertrouwde me niet voldoende, misschien vond hij me toch te jong en onvolwassen (al zei hij dat nooit) en ik voelde me steeds meer een surrogaatvriendin.
[wordt vervolgd]
DatumTijd: 2024 nov 18, 09:11 CET
Auteur: Mulder
Tags:
alcoholisme
drugs
kok
verslaving
zelfdoding
Categorieën:
Personages: Chef
Personages: Fiodna
Personages: Tommy
Verhalen: Chef