Beklaagden op de bank gedonderd, riemen vast en spoed je een snelbaan langs de loketten. Trek je fastdata uit de muur, maar niet voordat je 33 kilometer gegevensbehang aanhangig hebt gemaakt bij het formulierenkalifaat.
“Ambtenaar zij met ons!” roep je vervolgens en met een ongerust hart spring je daarna het diepe duister tegemoet vanaf de dichtstbijzijnde hoogbouw. Zo zeil je met een beetje mazzel en de juiste thermiek zó het gemeentehuis in. Als buizenpost vlieg je van afdeling naar afdeling; je scheert over de gekapte koppen in hun apenpakkies, wappert langs de dossiers die al maanden achter lopen. Je schiet langs de bewaker naar de Centrale Verhoor Unit (CVU) van de Dienst Waanzinnige Incompetenten (DWI). Terwijl je over de met schotten afgescheiden hokjes suist, vang je flarden op van de gevoerde gesprekken. Een trieste bedoening.
In het laatste hok urineer je snel in het bijna lege koffiebekertje van Ambtenaar-62, die even naar de wachtkamer is om een volgende uitgeprocedeerde Profielgestuurde Wanwerknemer (PW’er)op te halen. Aan de andere kant klinkt een gesmoorde kreet. De bewaker heeft een PW’er in een nekklem, en trekt hem mee naar het separatiehok om de hoek.
Ongemak dient de mens.
Gesprekken vallen stil, het gestommel in de separeer valt weg zodra Bewaker-23 de deur discreet sluit, en met zijn armen over elkaar daarvoor plaats neemt.
Hij zou geruststellend kunnen glimlachen, maar doet het niet. Voor hem 10 anderen, nietwaar.
Via de wachtkamer vlieg je naar buiten. Het is nog vroeg, en terwijl je je ronde deed heeft het geregend. Auto’s doorkruisen het plassenplein, schone stoplichten schijnen fris groen en waarschuwend rood.
Je landt.