Tijdens één van de tripjes met Elena en Raffa waren we ook eens bij een visser uitgenodigd, waar ze net de vangst van de dag aan het sorteren waren. Er stond een grote emmer met een soort kleine kokkeltjes, één van de vrouwen spoelde een deel met schoon water met wat azijn erin, en ik kreeg zo’n rauw ding aangeboden. Weer al die aanmoedigingen, en ik héb het geprobeerd en doorgeslikt, ik durfde er niet op te bijten. Ik vond het echt zo goor, ik ben geen held met dode dieren. Dus terwijl iedereen om mij heen stond te slurpen en te sabbelen, moest ik weer de multipele toorn van de slachtgragen ondergaan. Ik onderging het gelaten.
Járen later kon ik er omgekeerd altijd erg van genieten, als men mij tijdens een zoveelste personeelsuitje en -etentje vroeg naar waaróm ik dan geen vlees at. Wat overigens ook nooit klopte, want soms eet ik het wel. En sommige periodes meer, en dan weer een tijd helemaal niet. Maar altijd werd deze vraag mij precies op het moment gesteld, dat de anderen in hun dode dieren begonnen te prikken, en ik mij meer dan tevreden toonde met een vegetarische optie.
En iedere keer was men aangedaan, als ik daarop het simpele antwoord gaf, dat ik geen zin had dode dieren te eten.
Ergens rond de 32e keer dat mij dat gevraagd werd, en bijna het hele gezelschap schattige lammetjes aan het oppeuzelen was, antwoordde ik eens met een variant, voor de gelegenheid.
“Ik lust geen dode lammetjes.”
De vorken vielen stil.
“Nou… Hannah! Dat zég je toch niet!”
“Okee, bedankt, Hannah, nu ben ik meteen mijn eetlust kwijt…”
Enzovoort.
Het duurde overigens nooit lang; binnen vijf minuten zat iedereen alweer genoeglijk in de lijkjes te snijden.
Ik heb best veel vlees gegeten, maar ik at altijd het liefst de onherkenbaardere soorten. Kipfilet, gehaktbal, saucijs, burgers, en op bijgaande foto had ik mij eens gewaagd aan inktvisringen. Omdat ik op Sardinië een keer zeer goede inktvisringsalade had gegeten, dacht ik dat mij dat hier in Nederland ook zo zou smaken.
Hier zit ik met een groep collegae in een restaurant dat van de man van één van die collegae was. De berg gefrituurde inktvisringen die ik kreeg voorgeschoteld was enorm. Eigenlijk verloor mij daar alleen al de lust tot eten door. Dapper zette ik mij aan het werk. Met veel saus en friet en wijn was er doorheen te komen, een groot deel moest ik laten staan. Zonde van al die dappere inktvisjes…
Enige tijd na dit genoeglijk samenzijn schoot de eigenaar een bekende van hem dood in het restaurant. Het restaurant werd gesloten, hij kreeg 12 jaar cel.
Een andere herinnering aan inktvisjes, in eetbare vorm. Of eigenlijk: oneetbare vorm. Met een vriend uit eten in een dichtbijgelegen kustdorpje. Het restaurant was populair, maar het was een doordeweekse avond en niet compleet vol. Er waren wat mensen met zeurkinderen, een paar stelletjes, en twee mensen die met notitieborden zaten. Het viel ons op, dat ze nogal oplettend waren, en we grapten dat het vast een paar recensenten waren.
Ik had weer eens gekozen voor inktvis, een salade, met het oog op de mij ooit zo goed bevallen dis.
Wat ik echter nu kreeg opgedist, was in de verste verte geen salade te noemen.
Ik kreeg een bord belegd met veldsla. Daarop waren een aantal volledig in takt gelaten inktvisjes gelegd. Waarschijnlijk waren ze bereid, maar het zag er vreselijk uit. Ik kon het niet aan, en niet opeten, en koos met schaamte iets anders. Nog steeds vraag ik me af, hoe de kok op dat bizarre idee was gekomen.
Hoe dan ook, een paar weken later stond er een recensie in de Volkskrant, waarin de zeurkinderen inderdaad niet echt gewaardeerd werden, en wij als hippe klanten werden bestempeld, waarvoor dank.
Terug naar het Italiaanse avontuur.
Met een stevige kater vertrokken we naar Nederland, Raffa bracht ons naar de boot, en vanaf Genua reisden we naar Milaan, waarvandaan we met een internationale trein terug reisden. We hadden geen slaapplaatsen, dus lag ik in het gangpad onder een klapstoeltje waar we afwisselend op plaatsnamen, zodat de ander daaronder kon slapen. Niet te doen, natuurlijk, want continue liepen er mensen met grote rugzakken langs.
Raffa kwam maanden later naar Nederland. Hij miste zijn leven in Italië, het weer, zijn vriendin, zijn kinderen (over zijn vrouw sprak hij nooit). En Elena had gedreigd zichzelf van een klif te werpen als hij niet terug zou komen. Na een paar weken ging hij terug.
Eerder verschenen in deze reeks:
Topfun, Duizend zonnen en Vlinders.
DateTime: 2023 aug 15, 21:17 CET
Auteur: Mulder
Tags:
dode dieren
feest
hitte
inktvis
lammetjes
moord
reizen
restaurant
schelpdieren
varken
vegetarisme
vernaccia
vlees
Namenregister:
Elena
Italië
Matthieu
Raffa
Sardinië
Categorieën:
Verhalen: Feesteten