Het is lang geleden, dat je als zwangere zonder goede huisvesting nog een sociale huurwoning kreeg aangeboden, al was het dan in een armoedige, grauwe buitenwijk. Ik was blij met de woonruimte: het was een redelijk ruime woning, met balkon en aan de achterzijde een galerij aan een onbeduidend watertje. Alles beter dan de woning die al jaren in aanbouw was, en waar ik een half jaar op zolder had gewoond naast een lekkende gasgeiser, met een agressievige jongeling op de 1e verdieping en een nalatige huisbaas die soms dronken door het louvre-deurtje van mijn slaapkamer stond te gluren.
Twee maanden nadat ik er was ingetrokken, kreeg ik mijn kind en de eerste avond dat ik weer alleen met mijn kind in huis was, hij eindelijk even sliep en mijn lichaam en ik een poging deden om overal van bij te komen, werd er aangebeld. Ik sleepte mijzelf naar de intercom in de gang, en sprak ‘Hallo?’ in de hoorn. Het leek even of ik een zware adem hoorde, toen hoorde ik iemand op klompen weglopen. Zo snel als ik kon (dat was niet snel) liep ik naar het voorraam, om te kijken wie dat kon zijn, maar toen realiseerde ik me, dat ik de klompen ergens onder het gebouw hoorde. Ik woonde op de eerste verdieping, boven garages en bergingen.
Ik hees me weer terug in mijn gehuurde ziekenhuisbed in de woonkamer en wilde gaan slapen, maar hoorde opeens muziek. Dat ook van ergens beneden mij leek te komen. Was dat de klompenpersoon? Vreemd.
Na die avond liet klompenpersoon mij niet meer met rust. Met een zekere onregelmatige regelmaat werd er bij me aangebeld, en hoorde ik de klompen ergens onder mijn huis verdwijnen. En dan de muziek: Simple Minds, ‘Don’t You (Forget About Me)’. Iedere keer weer diezelfde muziek.
Wie was dit, wie deed dit? Ik kende bijna niemand in de flat, op een paar naaste buren na.
Na een jaar of 2 ongeveer vond ik een keer een briefje in mijn brievenbus. De brievenbussen waren per etage naast de lift gesitueerd. Ik had daar uiteraard geen zicht op vanuit mijn huis, dus ik had ook niets opvallends gemerkt. Er was gewoon opeens een briefje. Handgeschreven, een man die me aanbood bij hem te komen wonen, dat kon makkelijk volgens hem, en zou ook leuk zijn voor zijn vrouw en kind. Hij verwachtte me een paar dagen later op een bepaald tijdstip, op een plek ergens een eind verder in de buurt, een nogal unheimische plek bij een parkeerterrein bij een supermarkt.
Een vriend van mij, Pako, die ik het vertelde, bood meteen aan om die avond rond dat tijdstip daar te gaan posten, zo onopvallend mogelijk.
Een uurtje na het vermelde tijdstip kwam hij terug: niemand gezien.
We maakten daaruit op, dat de man mij in de gaten hield, en van plan was geweest mij te volgen naar die plek. Ik vond het best eng.
Ik meldde het bij de woningbouwvereniging, die mij vroegen wat ik dacht dat zij daar aan zouden kunnen doen. Dat schoot dus ook niets op. Zelf zag ik ook geen mogelijkheden iets ertegen te doen.
Als ik met de fiets was geweest, ging ik met de lift naar boven en parkeerde mijn fiets op de galerij.
Op een dag wilde ik de lift in gaan, en kwam een man die ik wel vaker zag lopen -hij woonde met zijn vrouw en dochter een paar verdiepingen hoger- bij me de lift in gestapt. Hij had zich zó gepositioneerd, zodat ik – met mijn fiets erbij – wel gedwongen was richting hem te staan. Het voelde ongelooflijk onaangenaam, vooral omdat hij me aan staarde. Ik staarde naar mijn voeten, zijn voeten, zijn… klompen.
Lees ook: Flat: situatie 2
DateTime: 2023 feb 4, 15:04 CET
Auteur: Mulder
Tags:
klompen
intimidatie
flat
buitenwijk
angst