De humeurgarantie is verstreken.
Witte waterdruppels glijden langs een vergeten kalkbus, een witkwast inderhaast achtergelaten rechtop in het gebarsten midden. Wat er tikt is de tijdbom van mijn geheugen. Er ligt het één en ander op de loer. Deze prooi zal snel gevangen zijn. Ook daar waar het zonneke níet schijnt wordt geweend meneer. Uw steunkousen zijn namelijk niet iederéén tot plezier.
Want u weet, waar gehakt wordt vallen geen dienders maar dooien.
Verder verglijdt de tijd.
Die ik verbijt.
Immer nog dezelfde gebleven!
Je kunt ook niks aan mij overlaten.
Daarentegen dwarrelt alles fijn langs mij heen. Garantiebewijzen, kassabonnen, lege dozen, zakdoeken, waterlanders, snotneuzen, jeukende runderlappen in het schap.
Zet je schrap.
Vreemde geluiden.
Eenden.
Drama kings en queens.
Wilhelmus van Nassauwe bé-én ik van Duitschen bloed. Hoe huppelt het paardje en roept ons reeds toe: de koning van Tyrannië heb ik altijd geëerd! Dus wie zoet is krijgt met de wapenstok en wie stout is een megastal.