Het was een grijze, waterkoude zaterdag in januari. Zo’n dag dat ik me het liefst verstopte in de capuchon van mijn jas. Ik had niet veel zin de straat op te gaan, maar ik had een pakje op te halen en dat laat je je niet twee keer zeggen, dus met frisse tegenzin wandelde ik naar de sigarenzaak een buurtje verderop.
Ik ging van A naar B. Er was niets aan de hand. Ik liep daar slechts, ik deed niets opmerkelijks of vreemds, ik was aanwezig zoals iedereen aanwezig kan zijn, lopend van de ene plek naar een andere.
De sigarenzaak ligt aan een straat waar een paar keer per week ook markt is. Toen ik bij de straat aan kwam, zag ik dat het inderdaad markt was, de winkel lag vlak achter het begin van die markt. Bij de eerste kraam stonden een paar marktkooplui, ik merkte dat ze naar me keken, ik hoorde niet of er iets gezegd werd, ik lette er verder niet zo op, minding me own business en ik haalde het pakje.
En ik liep terug, precies dezelfde route, weer langs de markt en op dat moment werd ik even keihard op mijn hart getrapt. De 3 mannen stonden er nog, ik had slechts hun vormen ontwaard ergens in mijn rechter ooghoek, ik was mij bewust van hun aanwezigheid. Alsof ik onbewust toch ergens door getriggerd was, misschien was het door hun kijken op de heenweg, ik weet het niet.
In mijn voorbijlopen zei één van de mannen:
“Ik dacht dat ik naar een mooie vrouw stond te kijken, maar wat heb die een klotezooi op d’r harses.”
Mijn capuchon was nog even af, want winkel en warm en wachten en beleefdheid en zo. Waarschijnlijk zat mijn haar raar van achter, dat zou goed kunnen. En nu kun je denken, tja ach en wee, whatever, laat ze lullen. Ware het niet, dat ik al jaren al dit soort shite krijg, en hoe zo is dat okee?
Wat me het meest raakte, was de manier waarop hij het zei. Ik ben bijna doof aan mijn rechteroor, hij stond een eind verderop aan mijn rechterzij, hetgeen betekent dat hij het expres keihard zei, zodat zowel de omstanders als ik het goed zouden horen.
Ik vraag me altijd af: wat is de reden hiervoor? Ik ken de man niet, nooit gezien, dus met mij heeft het niets te maken. Dan heeft het iets met hém te maken. En al blijft het voor mij slechts gissen: misschien voelde hij zich vanwege mij onbekende redenen ongemakkelijk, en probeerde de aandacht van zichzelf af te leiden en gebruikte mij daarvoor.
Of misschien had hij in mijn eerste voorbijgang iets gezegd, en heb ik dat niet gehoord en dus ook niet gereageerd, en uit vele eerdere ervaringen weet ik, dat veel mannen er niet zo goed tegen kunnen, als ze denken dat ze genegeerd worden (terwijl je het misschien gewoon niet hoorde…).
En ik, ik ben een makkelijke prooi. Altijd en overal ben ik alleen, dus de kans dat ik lastiggevallen word is groter, dan mensen die vaak met anderen op straat zijn. Ik ben niet groot, niet breed, geen man… maar ja, wat doe je er aan?
Ik liep gewoon door, deed alsof ik niets hoorde. Daar ben ik heel goed in geworden, door de jaren heen.
Om de hoek sjorde ik mijn capuchon weer op mijn klotezooihoofd, en volgde mijn voetstappen terug naar huis. Waar ik daarna wekenlang bijna niet meer uit wilde, alleen als het echt moest. En het ging al zo geweldig met me (not).
Ik maakte een MannenAfzeikAnimatiefilmpje. En schreef een boze instagrampost, met de wens dat zijn marktkraam zou affikken, als het even kon met hem erbij.
En nu, iedere keer dat ik langs de markt kom (dat is heel weinig), check ik of er mannen staan. Afhankelijk van hoe ik me voel, loop ik dan langs of probeer ik nog een omweg te vinden. Van alle markten thuis, zeg maar. Misschien vind je dit overdreven. Maar dan weet je nog niets van alle andere keren in mijn leven dat ik – vaak veel ergere – bullshit over me heen kreeg op straat of andere openbare plekken, werd aangerand, gepest, afgezeken. En dat dat bij elkaar optelt.
Ik ga het allemaal opschrijven. Nee, niet echt leuk, maar wel noodzakelijk.
terug naar boven