Soms wil ik een vogel zijn: dat ik overal kon komen, zonder grenzen, en puur op eigen kracht van mijn vleugels de wereld van boven kon aanschouwen, zonder er verder al teveel deel van uit te hoeven maken. Dat is natuurlijk een romantisch waanidee: ook vogels maken deel uit van onze wereld, en hun levens zijn een aaneenschakeling van strijd en gevaar. Daarbij zou ik ook niet graag gedurende de paar- en broedtijd nauwlettend en van heel dichtbij in de gaten willen worden gehouden door hordes internetkijkers. Terwijl ik mij als mens toch ook graag naar vogellevens kijk.
Misschien moet ik blij zijn, dat ik nog twee redelijk goed functionerende benen heb en daar een eind mee kom.
Pre-ziekte en pre-pandemie ging ik er regelmatig op uit: met het spoor, dan de paden op, en daarna te voet de lanen in. En zo bevond ik mij op een dag op een buitenplaats niet ver van de kust. Het was een prachtige wandeldag, niet te warm, niet te koud, het was droog en de zon scheen fijn getemperd door het overdadige bladerdak waaronder ik liep. Het was een vrij lange wandeling, en ik was dan ook blij, toen ik een uitspanning tussen de bomen ontwaardde. Helaas zat het vol met babbelende gasten, en dat paste niet bij mijn geheel tot rust gevallen gemoedstoestand, en dus toiletteerde ik even en ging het bos weer in. En daar was opeens de belvedère, geplaatst op een verhoging, met een vrij lange trap ernaartoe, lag het zeer idyllisch hoog tussen het gebladerte, een paar strepen zonlicht over de hoekige gevel.
[tekst loopt door onder afbeelding]
Rustig liep ik naar boven. Naarmate ik hogerop kwam, nam het ruisen van de bladeren rondom mij toe. Boven aangekomen bekeek ik de kleine ruimte: langs de muren stonden een paar banken, met naamplaatjes van gulle gevers, die de restauratie van het paleisje hadden bekostigd. Ik maakte wat foto’s en ging zitten luisteren naar het ruisende blad.
In mijn toenmalige huis had ik een aantal jaren ook kunnen genieten van ruisend blad, maar één van de bomen was gesneuveld in een storm, en een andere was door de woningbouwverening illegaal ontdaan van zijn gehele kroon, en nu dit geluid weer te horen was zo’n overweldigend gevoel van één-zijn met de Aarde, het Heelal. Ik miste het, en mijmerde over hoe ik hier zou wonen, of misschien een art-residentie kon aanvragen, en hier dan dagenlang alle blaadjes tekenen en honderd miljoen foto’s maken van alle schakeringen lichtinval en -uitval, en alles en iedereen die langs zou komen.
Terwijl ik zo mijmerende was, zag ik een man de trap op komen. Hij nam zijn tijd. Hij groette vriendelijk toen hij bovenkwam, leek wat buiten adem te zijn en ging zitten. Terwijl hij een sigaret rolde, vroeg hij me of ik er bezwaar tegen had als hij rookte. De deur stond wijd open, dus ik gaf hem zijn zin. We raakten aan de praat, logisch wel als je met z’n tweeën in een belvedère zit. Ik werkte toen nog bij de biK, en al snel bleek dat hij, voordat zijn ziekte verergerde (hij had het aan zijn longen), daar een goede bekende was. Hij vertelde over oude boeken, zijn eigen schrijvens (hij deed ooit iets professorigs in de economie), en zijn ademnood en natuurlijk gaf hij aan, dat hij eigenlijk niet zou moeten roken, maar kon het moeilijk laten, en hij mocht al zoveel niet en geef hem eens ongelijk. Na zijn sigaretje daalde hij weer af, op weg naar de moestuin van het landgoed.
[tekst loopt door onder afbeelding]
Men zou het vreemd kunnen vinden: je lichaam een paar keer per week een hoge trap opslepen zodat je in ademnood raakt, en dan een sigaret roken, om daarna weer af te dalen naar het alledaagse. Maar wie eenmaal het ruisen van de bladeren waardeert, is bereid daar veel voor te doen, of te laten.
Het wordt tijd dat ik verhuis.
Deel dit item met je medemens:
DatumTijd: 2023 mei 14, 14:10 CET
Auteur: Mulder
Tags:
ademnood
belvedère
bomen
bos
landgoed
ruisen
stappen
trappen
wandelen
Categorieën:
Fotografie: Hannah Celsius
Stappen (overzicht)
Verhalen: Stappen