Stappen (2): Vrije val.
In de ruïnes van wat ooit een bloeiend leven leek, een leven met een geweldig toekomstperspectief, zoals zovelen ons willen doen geloven (nog steeds), kijk ik terug in de tijd. De tijd dat het ook al niet geheel zorgeloos was, en er ook al een schaduw van afgrond langs onze gedachten sloop, een voorbode die nog steeds door velen liever niet in de ogen gekeken wordt.
We zijn in geschiedenissen gehuld, we waden dagelijks door de moerassen van onze voorouders en toch zien we niets.
Sorry dat ik 'we' schrijf. Mensen die gewend zijn in 'we' te spreken, zou je moeten wantrouwen. Ik probeer het me af te leren. En toch. WE zijn niet echt goed bezig. Ik doe mijn best, u zegt dat u dat ook doet. Iedereen vindt dat en zegt dat, en toch zijn we nu hier, in deze nieuwe ruïne, deze afgrond die van schaduw werkelijkheid werd, en toch. Nu we met onze voeten in de stront staan, blijft menigeen krampachtig vasthouden aan het bekende. "We hadden het toch goed? We hebben het nog steeds goed hier in Klotestad!" en vergeten worden was sowieso al mijn ding, maar ik zeg het u: nog nooit in mijn leven was het vergeten zo ongenadig, zo standvastig, zo eensgezind.
Ik kan u wijzen op dezelfde tijden, dezelfde sentimenten, dezelfde schaduwen die afgronden werden, de afgronden die we in monumenten vervatten en jaarlijks memoreren we ernstig en we lezen boeken daarover en delen verhalen over allen die nooit meer terugkeerden uit de helleplekken. Waar moeten we ook beginnen? Hoe moeten we beginnen? En met wie?
[tekst loopt door onder afbeelding]
Hier zat ik, in de schaduw van de ruïne, en voelde terug de tijd in, tegen de stenen de kou van eeuwen, de dorst van velen, de schreeuwende adem van de afgrond overviel mij op deze zonovergoten dag. Maar blijmoedig trok ik verder, en verder en verder de wereld in, in een ritme van arbeid afgewisseld met verpozen, weg van afgrond - sommigen noemden het 'dansen op de vulkaan' maar we weten nu 'we've ain't seen nothing yet' hier in ons kikkerblik, pruilreservaat voor dwingelanderige druiloren die nooit verder kijken dan hun snotneuzen lang zijn.
En de tijd tikt.