Een treinreis in 2012. Ik vond de beschrijving in een oud notitieboekje.
Drie schapen stonden op een kluitje in een groot modderweiland. Een stuk verderop lag een gestalte met gespreide armen op de motorkap van een blauwe Toyota. Het licht van de koplampen onthulde de grauwsluier die over het land hing.
Twee torenspitsen niet ver van elkaar vandaan, waardoor ik me afvroeg wat eigenlijk het verschil was tussen katholiek en protestants. Een weiland of wat verder lagen hooibalen strak verpakt in groen-wit landbouwplastic. Het zou zo de piste van een circus kunnen zijn, maar er was geen olifant te zien. Op de stations die we passeerden waren wel veel hoodies, mutsen en wanten. Het was koud.
Waarom lag die persoon daar? Lag die met diens gezicht naar boven of op de motorkap? Was die dood of levend? In extase of wanhoop? Zoveel vragen en nooit zou ik een antwoord krijgen.
Helaas is dat met veel dingen zo.
Tijdens een andere treinreis, weer in de vroege ochtendschemer - de trein reed langzaam, misschien zat er een weilandstop aan te komen - zag ik op een dijk langs een onbeduidend kanaal vijf auto’s staan, ver van elkaar vandaan. Bij iedere auto stond een man, de handen diep in de zakken, naar een klein, onoverdekt bootje dat aangemeerd lag te staren. Bij één van de auto’s stonden drie mannen. Ze spraken niet. Allemaal roerloze gestalten, starend naar hetzelfde bootje.
Wat was er met dat bootje?
Stond het bootje te koop? Dan ga je er niet van zo’n afstand naar staan kijken.
Er moest iets ín dat bootje zijn.
Lag er een lijk in?
Maar wie waren die mannen dan, wat deden ze daar? Waren het toevallige voorbijgangers? Zoveel, in het schemerdonker, op zo'n vreemde plek in het midden van nergens? En dan praat je toch met elkaar? Waren het rechercheurs dan? Er worden toch geen 7 dezelfde op afgestuurd? En dan zouden ze toch met elkaar spreken.
Mijn dirty mind dacht al vrij snel dat er misschien een seksscène plaats vond in het bootje. Dat de mannen betaald hadden, een sms hadden gekregen waar ze moesten wezen, en voilá: daar stonden ze dan te loeren naar wat er dan ook in het bootje gebeurde.
Of lag er iets aliens in?
We waren er voorbij in iets meer dan een paar oogwenken. En weer bleef ik achter met allerlei vragen. Bij thuiskomst zocht ik de locatie op en googelde wat, maar dat leverde ook geen antwoorden op.
De enige wijsheid die ik hier en uit vele andere onbeantwoorde kwesties sindsdien weet te peuren, is dat het leven meer vragen oproept, dan dat het antwoorden geeft. Maar wat hebben we daar aan? Niets!
Antwoorden willen we (ik)!