Wolf
Eenzaam ademt het woud je stem slecht de ruimte,
wie jaagt je tranen wild.
Raak me aan zing me, laat me niet koud,
celsius dicht je kust je zacht fluister ik je
in mijn hart.
De maan zal ik zijn,
zweep de wind over je snaren scherp barst mijn
oppervlak dwars de bass door dat floers van
rouw,
het verdriet dat dampt om je vacht.
Samen verscheurt de stilte, al breekt ons hart
vanavond nog,
leen me je stem zijn we samen beest,
samen storm,
samen alleen.
back to top